Het bedrijf dat zo genereus was mij jarenlang in dienst te houden beschikte over een Afdeling Personeelszaken. Totdat ik op een dag in een intern bedrijfsverslag de afkorting HRM tegenkwam. “Waar staat die afkorting voor?” vroeg ik een collega. “Weet ik veel”, zei ze, ”maar zo heet personeelszaken tegenwoordig.”
Niet lang daarna kwam ik er achter dat de afkorting staat voor Human Resource Management, een voor mij duister begrip. Deze naam, zo ontdekte ik later, wil tot uitdrukking brengen dat de ermee aangeduide bedrijfsafdeling de aan- en afvoer managet van het menselijke productiemateriaal. Wat een dikdoenerij, dacht ik. Ik bedoelde natuurlijk humbug.
Aanfluiting
Deze herinnering drong zich op nadat ik een stuk had gelezen van Wim Daniëls, onze beroemde televisieneerlandicus. De man ergert zich aan het vele Engels dat onze taal infiltreert. Hij heeft een boek van de voormalige Shell-baas Jeroen van der Veer gelezen dat bol staat van Angelsaksische termen. Daniëls noemt Van der Veers taalgebruik ‘een aanfluiting’ en gewaagt van een ‘kijk-mij-eens-belangrijk-zijn-Engels’. Waarmee ik meteen terug was bij mijn Human Resource Management.
Daniëls is geen taalpurist. ‘Als ik alle vreemde woorden die ik zelf gebruik uit mijn woordenschat zou moeten schrappen zou ik met de mond vol tanden staan’, schrijft hij. Volgens hem is 35 procent van de Nederlandse woordenschat inmiddels ‘anderstalig’. Dat wordt snel meer nu het Engels in hoog tempo onze taal binnensluipt. Hij vindt dat het Nederlands zo wordt verkwanseld. Dat zou hij vreselijk vinden. Het Nederlands is een deel van zijn identiteit. Hij houdt van taalvariatie en niet van ‘smakeloze eenheidsworst’. Het zou een enorme verarming zijn als iedereen op de wereld straks alleen nog maar Engels zou spreken. Aldus Daniëls. Hij roept ons op onze taal te koesteren.
Verwaterde variant
Gevoelsmatig ben ik het met hem eens. Hè bah, smakeloze eenheidsworst! Ook ik verwonder me over al dat Engels dat ik tegenkom. Wie doet wie daar een plezier mee? Ik zie er echter niet meteen een bedreiging in van het Nederlands. Dat vermoed ik eerder in het Engels dat als voertaal wordt gebruikt op onze universiteiten en ook al op middelbare scholen. En in de popmuziek en de sociale media natuurlijk. Maar zelfs dan nog zie ik het Nederlands niet zo snel verdwijnen. Dat komt misschien door mijn Friese afkomst. Het Fries is zo lang ik leef hevig geïnfiltreerd door het Nederlands, maar het bestaat nog altijd. Een kleine taalelite doet zijn best het zo goed mogelijk te spreken (en te schrijven). Daarnaast is er de massa die de taal gebruikt zonder er al te veel over na te denken, met steeds meer Nederlandse invloeden. Ze spreken dialect, maar dat zal ze worst wezen zolang je het maar geen dialect noemt. ‘Fries is een taal’, en daarmee basta.
In Friesland leven al sinds jaar en dag mensen zoals Daniëls die zich zonder dat dat veel geholpen heeft druk maken om de teloorgang van hun taal. Ze slepen er allerlei argumenten bij. Het Fries is een deel van hun identiteit, een belangrijk cultuurgoed, een rijke taal, zelfs een mooie taal, de taal is het volk, variatie is juist mooi. Het is allemaal emotie. Als het Fries geen deel was van hun identiteit, dan was een andere taal het wel. Het Nederlands bijvoorbeeld. Wat trouwens nu al voor heel veel Friezen op gaat – van mijn jeugdvrienden in de Friese hoofdstad sprak niemand thuis Fries. Het Fries een belangrijk cultuurgoed? Een rijke of mooie taal? Bewijs het maar eens.
De mainstream bepaalt of en hoe een taal zich handhaaft
Lastig te claimen voorrecht
IJveraars voor bedreigde minderheidstalen voelen dat ze zwak staan met hun argumentatie. Daarom hebben ze hun best gedaan rationelere argumenten aan te dragen. Zo zou wetenschappelijk onderzoek hebben uitgewezen dat kinderen die tweetalig opgroeien -zoals ik in Friesland- zich beter ontwikkelen. Ik ben bang dat dat moeilijk te bewijzen valt. Maar als het waar is kan dit argument het effect krijgen dat Nederlandse ouders hun kinderen zo snel mogelijk Engels laten leren. Hoe zou dat uitpakken voor het Nederlands?
Ik kan me ook voorstellen dat het fijn is voor mensen als ze op alle terreinen van het leven toekunnen met hun moedertaal. Maar dat is een lastig te claimen voorrecht, want dit geluk is slechts weinigen beschoren. Zeker niet de nieuwe Nederlanders, en evenmin de oude die het Limburgs, Drents, Fries, Twents of welk ander dialect ook met de paplepel meekregen.
Misschien heeft Wim Daniëls gelijk en is het inderdaad prachtig, maar het blijft een kwestie van smaak.
Ik zou graag met objectieve argumenten bedreigde talen verdedigen. Maar die zijn er niet. Nu moeten we niet licht denken over emotie, want niets in het leven is belangrijker dan gevoelens. Maar om een taal te redden moeten die gevoelens breed gedragen zijn. De mainstream bepaalt of en hoe een taal zich handhaaft. Wat dat betreft voorspel ik weinig goeds voor het Nederlands. Het bedrijfsleven is niet geïnteresseerd. De universiteiten zijn al zo goed als omgeschakeld op het Engels. Ouders die hun kinderen naar Engelstalige middelbare scholen sturen kan het ook niet schelen. Er komen steeds meer van die scholen. En het gewone volk zal het een zorg zijn. Soms zal iemand vreemd opkijken, bijvoorbeeld als hij plotseling niet meer door de dokter wordt geholpen maar door een physician assistant. ‘Wat is dat nou weer voor een ding?’ Vervolgens haalt hij zijn schouders op en gaat over tot de orde van de dag.
Stadskanaal anno 2023. Rechts een wachtkamer in het Refaja-ziekenhuis.
,
Ondergeschoven taaltje
Op die manier zal het Nederlands nog heel lang bestaan – steeds meer Engels gekleurd vermoedelijk. Op de heel lange duur misschien zelfs als ondergeschoven taaltje. Jammer voor Wim Daniëls, zijn oproep om het Nederlands te koesteren zal weinig uitghalen. Ik adviseer hem werk te maken van zijn Irritation Resource Management.
Animo
Limburgers en Friezen zijn trots op hun taal, maar ze schamen zich er ook voor. Dat beweert een onderzoeker van het Meertens Instituut. En in zijn afscheidsbundel Exit Fryslân constateert prof. Goffe Jensma dat Friesland zich niet meer profileert op zijn taal, maar dat het provinciebestuur tegenwoordig mikt op het landschap als unique selling point, en dan vooral de experience daarvan. Dit om toeristen te trekken. Jensma ondervond als hoogleraar Friese taal en letterkunde in Groningen dat zijn leerstoel gestaag werd uitgekleed, omdat te weinig studenten Fries studeren. Dit gebrek aan animo treft tegenwoordig ook onze universitaire studies Nederlands.
2 reacties
Mijn oudste kleindochter logeerde dit weekend bij
mij en zij vertelde vol enthousiasme over haar studie Nederlands
aan de universiteit in Leiden. Stomverbaasd was ik hoeveel
verschillende aspecten van taal in artikelen aan de orde komen.
Ze is blij met haar keuze, ze is tweedejaars en combineert de studie met
een accordeonstudie aan het Haags conservatorium.
Mijn zwager, een ECHTE FRIES, leraar Fries aan de hogeschool en
fervent bevorderaar van minderheidstalen in Europees verband.
Nu al een paar jaar gepensioneerd maar nooit te beroerd om uit-
voerig uit te leggen wat taal met een mens doet en zeker zijn moedertaal.
Met betrekking tot tweetaligheid is hij in Tilburg gepromoveerd.
Ik kreeg alleen maar positieve verhalen over tweetalig onderwijs.
Soms moet ik lachen om mijn eigen ervaring met meertaligheid.
Als Nederlands kind sprak ik buitenshuis het dialect van de streek, België,
thuis spraken we het Nederlands dialect van mijn ouders en op school
het Vlaams. Achteraf denk ik wel eens: hoe soepel en vanzelf verliepen die
processen. Toen ik in Nederland op school kwam hebben klasgenoten toch
regelmatig moeten lachen om mijn taaltje. Gelukkig heb ik er helemaal niet
onder geleden. Nou Piter, de avond met Wim Daniels in Heerde een paar jaar
geleden was uiterst vermakelijk. WE HEBBEN GELACHEN! Tot de volgende keer.
Het hedendaagse koeterwaals sluit niet meer aan op mijn dovemansoren:
“Hoe laat kom je osso g? Ik heb master feskulle lasagna gemaakt.’
‘Ik stap zo in de waggie kill. Nog even Floes pinnen voor nieuw patta’s en dan kom ik osso.’
‘Hoe was het met de fittie op je werk?’
‘Ah dat was een master feskulle prank, kill.’
‘Ga jij nog naar die fissa vanavond?’
‘Ki welloe g, ik blijf lekker osso bij jou!
Geef mijn portie maar aan Fikkie (wie noemt zijn hond trouwens nog zo?)
Reactie Piter: Fikkie krijgt geen eenheidsworst