LAAT DIE AANSTEKERWERPERS MET HUN MOBIELTJES GAAN GOOIEN

Nog even terugkomen op de aansteker die terecht kwam op het kop van Klaassen. De voetballer heeft er het perfecte hoofd voor: de bloedende plek stak als de roos van een schietschijf schitterend af tegen het wit van zijn gemillimeterde haar, dat ook fraai contrasteerde met het stroompje bloed dat naar beneden in zijn nek sijpelde. Was de aansteker terechtgekomen op de donkere krullen van Mohammed Kudus, dan had niemand bloed gezien en was de wedstrijd gewoon verder gegaan.

Kop van Klaassen

De voetbalanalisten, -autoriteiten en krantencommentaren kwamen krachttermen tekort om de dader te veroordelen. Zoveel is duidelijk, de man moet zwaar worden gestraft. Jammer dat de doodstraf niet meer bestaat, maar een levenslang stadionverbod is gelukkig ook niet te versmaden. Dat komt voor deze categorie voetbalfans ongeveer op hetzelfde neer. Je hoeft het verbod alleen nog maar te handhaven. Dat schijnt overigens nog niet mee te vallen, las ik.

Aanstekerwerpen is een geinige manier om lucht te geven aan clubliefde

Clubliefde
Ik ben benieuwd welke straf er volgt. De roep om strenge straffen bewijst hoe ver de voetbalwerkelijkheid zich buiten de gewone wereld heeft geplaatst. Een rechter in de burgermaatschappij zou snel concluderen dat de dader niet meer straf verdient dan al die andere aanstekerwerpers naast hem op de tribune. Het aanstekerwerpen is een geinige manier om lucht te geven aan clubliefde, met een wel bijzonder kleine kans iemand precies op zijn kruin te treffen en een nog kleinere kans dat iemand gewond raakt als zo’n onwaarschijnlijkheid zich voordoet. Al die gooiers namen dat piepkleine risico voor lief, of beter gezegd, ze stonden er waarschijnlijk niet eens bij stil. Ze verdienen dus allemaal even weinig straf.
Klaasens kruinkannonier ook.

Niks te zien, dus doorvoetballen

Skybox
Zelf heb ik ook ervaring opgedaan met aanstekers in het Feyenoord-stadion. Dat was in 1978, toen Bob Dylan daar optrad. Ik was destijds dwaas genoeg om mij van Leeuwarden naar Rotterdam te begeven om dit concert mee te maken. De Kuip was een openbaring vanwege de schijn van intimiteit die dit architecturale hoogstandje weet op te roepen als je op de tribunes zit. Ik was ergens halverwege de zijlijn behoorlijk hoog gezeten, recht tegenover de skybox waar wij André van der Louw en zijn gasten achter het glas ontwaarden. Van der Louw was de toenmalige burgemeester van Rotterdam, die zich in een eerder leven als oud-hoofdredacteur van Hitweek ook al had onderscheiden als popmuziekliefhebber. Als Nieuw-Linkser had hij zich daarna ontpopt als strijder voor gelijke kansen voor iedereen. Daar dacht ik vooral aan toen ik hem daar zo chique zag zitten, en uiteraard ook aan het citaat dat alle dieren gelijk zijn, maar sommige gelijker dan andere. Pure kinnesinne mijnerzijds natuurlijk.

Sommigen zijn gelijker

Blowing in the wind
Veel indruk maakte dat concert verder niet. Ik kreeg er weinig van mee. Het geluid was beroerd op de plek waar ik zat en Dylan zelf kreeg ik zelfs met mijn verrekijker maar moeilijk in het vizier. Wel herinner ik me de duizenden brandende aanstekers die iedereen de lucht in stak om de sfeer te verhogen bij een vermoedelijk toch al sfeervol lied. Het zal wel Blowing in de wind geweest zijn. Zelf keek ik wel uit om mijn aansteker in de lucht te houden, ik ben te schijterig voor dat soort aanstellerij. Wel was ik zo stoned als een garnaal, zoals dat toen heette, net als bijna iedereen om me heen, want in het stadion we all were blowing (zij het zonder een zuchtje wind).

Als een garnaal

Paniek
Ik had beter moeten weten dan naar De Kuip te gaan. Twee jaar eerder had ik in het Haagse Zuiderparkstadion ook al een wat mij betreft teleurstellend verlopen concert meegemaakt. Dat was van de Rolling Stones. Toen bivakkeerden we ergens halverwege de grasmat. Op een gegeven moment werd de situatie penibel toen op het veld vlak voor het podium knokpartijen uitbraken. Het publiek deinsde in een golfbeweging naar achteren, ik weet nog dat we razendsnel onze spulletjes van de grond gristen en mee naar achteren deinsden, je kon niet anders. Dat herhaalde zich een paar keer, paniek maakte zich meester van iedereen op het veld, totdat we over de hoofden van het publiek witte helmen naar het epicentrum van de knokpartijen zagen springen, met daarboven zwaaiende knuppels. Alles om een herhaling van Altamont te voorkomen, waar in 1969 bij een Stones-concert een dode viel.

Leermomentje

Leermomentje
Een stelletje raddraaiers werd ingerekend; daarna was het het rustig. Ik was in die tijd als aanhanger van de LHTB (Lang Harig Tuig Beweging) behoorlijk anti-autoritair, al zeg ik het zelf, maar in dit geval was ik maar wat blij met die sterke armen, die wat mij betreft niet hard genoeg konden meppen. Een leermomentje dus. Van het concert dat volgde kreeg ik ook toen bijna niets mee. Ik herinner me alleen het buitenaardse gedreun van de bassen, dat zich via de grasmat voortplantte naar mijn middenrif, een fysiek onthutsende ervaring. Mogelijk had ik er in kunnen opgaan als ik me wat meer senang had gevoeld in de massa. Mocht ik ooit nog paus of president worden (zeg nooit nooit), dan zult u mij nimmer een bad in de menigte zien nemen.

Lucky Luke
Er is een tijd geweest dat ik ook een aansteker bij me had om de blits te maken. Ook dat bleek onhoudbaar. Het was een benzine-aansteker, zo eentje met een scharnierend deksel dat je met de duim open wipte, waarna je met dezelfde duim aan een geribbeld wieltje draaide dat een vuursteentje deed vonken, waarna het in benzine gedrenkte lontje vlam vatte. Ik had het tot een kunst verheven om de aansteker uit mijn broekzak te trekken, halverwege de buitenkant van mijn dij in een achterwaartse zwaai met het deksel langs mijn boek te strijken zodat het opensprong, en terugzwaaiend langs de broek het wieltje in beweging te brengen, waarna ik de ontvlamde alluminator geroutineerd bewoog naar het tussen mijn lippen hangende shagje (Javaanse Jongens). Als het in één keer (en binnen twee seconden) lukte voelde ik me net Lucky Luke die sneller schiet dan zijn schaduw. Ik hoopte als beginnende student op kamers dat de dames er van in katzwijm zouden vallen, maar er gebeurde iets anders.

Arm naar achteren: deksel open. Arm naar voren: vuur!

Te veel geld
Na enige tijd bleek mijn rechter broekspijp ernstig sleets op de strijkplek. Groeien de broeken je soms op de rug? zou mijn moeder hebben gevraagd als ze er van had geweten. Zo zou ik nu die voetbaljongens willen vragen: groeien die aanstekers je op de rug? Waarom gooien jullie niet met okkernoten? Da’s veel goedkoper. Kennelijk hebben ze te veel geld. Maar ook weer niet zoveel dat ze hun mobieltjes het veld in werpen. Ik hoop dat we dat nog gaan meemaken. Die aanstekers hebben immers ook plaatsgemaakt voor mobieltjes als sfeerverlichting tijdens popconcerten.

1 reactie

    • Menno Samplonius op 14 april 2023 om 17:21
    • Reageer

    De terugblik op wat geweest is bij Zijzee onroert. Vorige week de boetedoening van de pestende puber en deze week de slijtplek in de broek van de bronstige adolescent. De gedachte dat bijna alles voorbij is stemt toch een beetje droevig, maar het heeft voor de gevoeligen onder ons ook een aanstekelijke charme. The answer my friend, is the blowing in the wind.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.