Misschien heb ik u al eerder verteld over de Friese bestuurder die ontzettend kwaad werd op een journalist die weigerde Friesland in zijn stukjes ‘Fryslân’ te noemen.
Die bestuurder was de flamboyante gedeputeerde Anita Andriesen (ze is helaas niet meer onder ons). De journalist, dat was ik. Andriesen had bedongen dat ze de weergave van een gesprek waarom ik had verzocht voor publicatie mocht nalezen op fouten. Dat is een eis die nogal wat politici stellen alvorens in te stemmen met een interview. Journalisten zuchten dan diep, maar gaan meestal akkoord omdat ze anders hun interview niet krijgen. “Maar gezegd is gezegd, dus later niet op uitspraken terugkomen”, is dan hun formule. Hoewel ik spreek over het verleden, ik ben vijftien jaar uit het vak, sluit ik niet uit dat het vaak nog zo gaat.
Stomme fouten
Eerlijk gezegd vond ik dat vooraf laten lezen alleen maar vervelend omdat het tijd kost, iets wat bij een blad dat dagelijks in een strak ritme kopij verwerkt lastig kan zijn – vooral omdat de geïnterviewde vaak net niet beschikbaar is als je wilt terugkoppelen. Verder had ik er geen bezwaar tegen, vooral omdat ik ook wel wist dat journalisten fouten maken. Daar wilde ik mezelf graag voor behoeden.
Wapenfeit
Tijdens het interview hadden mevrouw Andriesen en ik Fries gesproken. U vindt dat misschien gek, maar Friezen doen dat onderling wel vaker. Letterlijk genomen had de gedeputeerde dus gelijk toen ze eiste dat ik Fryslân zou schrijven in plaats van Friesland: gezegd is gezegd. Maar daarin was ze niet consequent, want de verdere weergave van het gesprek had ik helemaal in het Hollands gesteld, de taal van mijn krant. Daar zei ze niks over, ‘t ging haar uitsluitend om die naam. Haar principe was dat de provincie officieel Fryslân heette, iets waartoe haar provinciebestuur nog niet zo lang daarvoor had besloten. Dat besluit gold als een belangrijk wapenfeit in de eeuwig doorzeurende Friese taalstrijd. Naar mijn mening moesten ze die taalstrijd daar onderling uitvechten zonder de rest van de wereld er mee lastig te vallen. Andriesen zag dat anders.
Karretje
Ik bracht daar tegenin dat wij in onze kolommen ook Frankrijk en Duitsland schreven, om maar eens wat te noemen, hoewel die landen officieel vast en zeker anders heten. Voor dit argument had de gedeputeerde geen oren; ze ontplofte bijna van woede tijdens een telefoongesprek waarin ze mijn interview goedkeurde op die naam na. Ik liet me echter niet voor het karretje van haar taalstrijd spannen.
Beijing
Ergens diep in mijn achterhoofd knaagde er wel iets. Dat kwam doordat veel kranten, waaronder de mijne, plotseling nooit meer schreven over Peking of Bombay, maar over Beijing en Mumbai. Ik begreep dat niet. Wat was daar de zin van? Wie had er wat aan? Ik weet het nog altijd niet. Destijds verkeerde ik in de veronderstelling dat het gebeurde op instigatie van China en India zelf. Wat mij betreft moesten we ons daar niets van aantrekken. Waar het om gaat is echter dat de krant die ik vertegenwoordigde zelf al evenmin consequent was als ik volhardde in mijn standpunt. Daar had Andriesen mij op kunnen wijzen, maar dat deed ze niet.
Poetins vuistje
Dit alles werd bij mij in herinnering geroepen toen ik keek naar een uitzending van het tv-programma Medialogica, waar Rusland-deskundige Hubert Smeets en Xandra Schutte, hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer, discussieerden over de naam Kiev. Volgens Smeets moest het voortaan zegge en schrijve Kyiv worden omdat dat de Oekraïense naam is, terwijl Kiev Russisch zou zijn. Als we Kiev schrijven zouden we daarmee impliciet erkennen dat Oekraïne van Rusland is. “Elke keer als wij dat doen lacht Poetin in zijn vuistje”, aldus Smeets.
Steuntje in de rug
Nu denk ik dat Smeets hier wat overdrijft. Poetin heeft wel iets anders om zich druk over te maken, bijvoorbeeld de wapenleveranties vanuit de landen die voortaan Kiyv zouden moeten zeggen. Maar Smeets heeft wel een punt als klopt wat ik op de NOS-site heb gelezen, namelijk dat de regering van Oekraïne al jaren vraagt om wat Smeets bepleit. Als je een land dat in oorlog is wilt steunen, en dat is wat mij betreft in het geval van Oekraïne zo, dan mag je ze dit pleziertje gunnen. Dat pleziertje wordt zelfs een steuntje in de rug als wereldwijd alle media overgaan op Kyiv, omdat dat Poetins ergernis kan opwekken. Misschien is dat één granaat waard. Bovendien, als Zelenski en de zijnen het als een steun in de rug voelen, dan ís het ook een steun in de rug. In dit geval zeg ik dus: doen. Als het maar niet in de plaats komt van de wapensteun.
Schnitzel
Smeets vond het in die uitzending niet nodig dat de Nederlandstalige media overgaan op Friestalige geografische benamingen. “Nee”, zei hij, “als er weer eens een Elfstedentocht komt dan schrijven de kranten vanzelf over Ljouwert en Snietze in plaats van Leeuwarden en Sneek, dat is juist gezellig”. Zo is het maar net: laten we het gezellig houden. Snietze (ik verstond eerst Schnitzel) is een buitengewoon gezellig stadje in het tijdens de elfstedentochten zo oergezellige Fryslân, waar het gelukkig geen oorlog is en dat derhalve daarna gezellig weer Friesland kan heten.
1 reactie
Mijn vader verbouwde vroege en late aardappelen en vele soorten groente, voor eigen gebruik.
Appels en peren hingen bij ons in voldoende mate aan de bomen en hoefden niet gekocht te worden.
De struiken hingen vol met bessen.
Alles was voor eigen gebruik.
Taal is ook voor eigen gebruik. Hoe men in Friesland Friesland noemt is aan de Friezen zelf.
Holwert lijkt me een goede weergave van Holwerd. Kan mij niks verschelen hoe men de naam spelt, als de boot naar Amelant maar vaart.
De provincie hoeft van mij de taal niet te exporteren. Berenburg, mits van de weduwe, is mij mooi zat.