Kannibalisme onder mensen is van alle tijden, dacht ik altijd, maar in de prehistorie verslonden we elkaar vast vaker dan nu. Dat was toen doodgewoon zeg maar. En zie: onderzoekers van het Smithsonian Institute (Washington) hebben sterke aanwijzingen gevonden dat onze vroege voorzaten elkaar anderhalf miljoen jaar geleden opaten. Diepgravend onderzoek in Kenia bracht ze tot die slotsom. De (Volks)krant bracht het als nieuws.
Mijn oma van vaderskant vertelde ons over een ontdekkingsreiziger die ergens in Afrika met honger in de hals arriveerde in een kannibalendorp. Of ze wat te eten hadden? Welzeker, ze hadden nog wel wat koude zendeling. Oma, verder bepaald geen lachebekje, kwam niet meer bij van het lachen. Toen dacht ik nog dat dat kwam omdat ze niet van zendelingen hield.
Om op te vreten
Toen mijn oma dit vertelde zat ik op de lagere school. Ik was al lang en breed bekend met het fenomeen kannibalisme. Natuurlijk aten mensen elkaar op, er zit immers vlees aan. Mijn vader beweerde aan tafel eens dat mensenvlees heel smakelijk moet zijn. Zijn tong gleed daarbij razendsnel over zijn lippen. Langzaam liet hij zijn blik over zijn kroost gaan. Peinzend bleef die op mij rusten. Ik kreeg het benauwd. Ooit had mijn moeder me verteld dat ik als baby ‘om op te vreten’ was. Die avond barricadeerde ik de deur van mijn slaapkamertje.
Als baby was ik om op te vreten. Mijn vader hield nauwlettend mijn gewicht bij……
Tot slaaf gemaakt
Op de lagere school was ik een groot literatuurliefhebber. Zo las ik met rode oortjes de avonturen van Flip en Flap. Dat waren pratende honden waarmee je je als kind identificeerde. Daardoor was het gevoelsmatig je reinste kannibalisme dat ze bij een negerstam in de kookketel belandden. Ook verslond ik de albums van Bulletje en Bonestaak. Ook hierin wordt gewaagd van kannibalen. Uiteraard waren dat ook daar weer negers. Zwarten, moeten we nu zeggen. Maar schrijver A.M. de Jong had nog geen last van dit soort scrupules. Hij gebruikte zelfs het woord ‘nikker’. Onze helden Bulletje en Bonestaak zijn bijzonder trots als ze een zwarte man ‘tot hun slaaf hebben gemaakt‘. Gooi de woordjes ‘hun‘ en ‘hebben‘ eruit en verbaas je over het toen al correcte taalgebruik.
De Flip en Flap-boeken werden uitgegeven door Douwe Egberts. Je spaarde er plaatjes bij, die je zelf kon inplakken. De boeken verschenen in de jaren vijftig, auteur was de destijds bekende dichter en kinderboekenschrijver Han G. Hoekstra. De tekenaars van Studio Joop Geesink zouden het nu wel uit hun hoofd laten afbeeldingen als hierboven te fabriceren.
Half gaar
Een andere kennismaking met de menseneterij liep via Dorus, de Rotterdamse komiek die onsterfelijk werd met liederen over zijn hoestbui op vier wielen, de twee motten in zijn oude jas en de nachtwacht van het Rembrandtplein (maar niet van Rembrandt van Rijn). Ik was een groot liefhebber van zijn toonkunst. Ook bladerde ik graag in een Dorus-boekje. Nog altijd herinner ik me de grap over Dorus’ gabber Dollefie Zallevie, die net als oma’s zendeling in een kannibalenkookpot was beland. De kok prikt in hem met een vork, maar helaas is hij maar half gaar. Dat zei niks, aldus Dorus, want Dollefie Zallevie was altijd al een halvegare geweest.
U ziet dat wij destijds al op jeugdige leeftijd struikelden over een eetgewoonte die zogenaamd taboe is.
Van excuses voor ons slavernijverleden was nog geen sprake toen schrijver A.M. de Jong en tekenaar G. van Raemdonck in de jaren dertig de tekststrips over Bulletje en Bonestaak maakten voor het socialistische dagblad Het Volk. Al evenmin in de jaren vijftig, toen de strips werden herdrukt in boekvorm. In het achtste deel zijn Bulletje en Bonestaak ‘..trots en gelukkig, omdat ze een woeste menseneter daar zomaar door hun kordaat optreden tot hun slaaf gemaakt hebben’. Uiteraard is de kannibaal zwart. Hij heeft zelfs een staartje.
Lachlust
Later las ik bij de beroemde massapsycholoog Elias Canetti (Massa en macht) waarom we in de lach schieten als we iemand op straat zien vallen. ‘Ongetwijfeld bevat het (lachen) in zijn oorsprong de vreugde om een buit of een brok eten waarvan men zich zeker waant. Een mens die valt doet denken aan een dier waarop men jacht maakte. Elke val die de lachlust opwekt herinnert aan de hulpeloosheid van de gevallene’, aldus Canetti. Deze theorie plaatste oma’s onbedaarlijke pret voor mij in het juiste perspectief.
Maar dan maakt Canetti een terugtrekkende beweging: hij stelt dat het lachen ons vergaat als de gevallen mens werkelijk wordt opgegeten. Zou het? Ik geloof er niks van. Ik denk dat we hier zien hoe een baanbrekende geleerde terugschrikt voor de consequenties van zijn theorie. Hij zwijgt dan ook in alle talen over kannibalisme.
Honger is honger
We kunnen ons licht opsteken bij taalkundigen. Uitdrukkingen als ‘om op te vreten’, ‘een lekker ding’ of ‘een lekker stuk’, ‘elkaar de nieren proeven’ en ‘weten welk vlees je in de kuip hebt’ komen niet uit de lucht vallen. We zijn omnivoren en onder dat omni valt ook mensenvlees. We hebben afgeleerd mensen te eten, zoals vegetariërs zich het eten van dieren hebben afgeleerd, maar toch omnivoren blijven. De mens is een menseneter. Dat blijkt als schip- of vliegtuigbreukelingen elkaar opeten. Ik las dat Russische soldaten in hun loopgraven aan het Oekraïense front hun gesneuvelde kameraden tot zich nemen. Honger is honger, vlees is vlees, al minstens anderhalf miljoen jaar.
2 reacties
Zijzee, uw woord is vlees geworden en maakt duidelijk hoe racistisch we in alle onwetendheid zijn opgegroeid. Sjors en Sjimmie, Bulletje en Bonestaak, Zwarte Piet, het waren toch onze beste foute vrienden. De eerste neger (oeps) zag ik in de zesde klas van de lagere school. We hadden allen een kwartje meegenomen voor een bijzondere gebeurtenis op school. We zagen een grote zwarte man naast hoofdmeester Bekius staan en de bek viel ons letterlijk open. Daar was een persoon in levende lijve waarvoor we jarenlang zilverpapier hadden gespaard. Niet zoals in strips met koppel en speer maar gekleed in westers kostuum. Hoogtepunt was de demonstratie waarbij de in onze kinderogen exotische zwarte man uit Afrika een emmer water vulde, op zijn hoofd zette en vervolgens statig tussen de schoolbanken liep. Absoluut een magisch moment voor onze witte racistisch geindoctrineerde kinderzieltjes.
Al een paar jaar probeer ik al het vlees te laten staan en dat lukt mij wonderwel, Edoch, zie ik in een restaurant parelhoen op de menukaart staan, dan ga ik subiet overstag. Het vlees is zwak.