De laatste tijd druppelen er verontrustende berichten binnen over de kwaliteit van ons sperma. Ik dacht: het zal toch niet waar wezen? Straks moeten we ook ons sperma nog importeren uit China. Gevriesdroogd per containerschip, kwaliteit ruk, samen met een lading aspirientjes uit India voor de racisten onder ons die daar koppijn van krijgen. Daar zit Geert W. niet bij. Van zijn sympathieke trekken vallen duidelijk zijn Aziatische roots af te lezen en soort zoekt soort.
Zelf heb ik me over de kwaliteit van mijn sperma nooit druk heb gemaakt. Ik wilde toch al nooit kinderen. Maar op de kwaliteit van mijn vaders sperma heb ik wel het nodige aan te merken. De wiskundige talenten lagen er bepaald niet in opgetast en ook de erfelijkheidswetten van Mendel gingen me ver boven de pet. Met de grootst mogelijke moeite heb ik me door de hbs geworsteld, intussen meer sperma vermorsend dan talent. Maar dat ga ik u niet aan uw neus hangen.
Pole position
Misschien denkt u dat ik hier met mijn eigen gebreken koketteer, maar die suggestie wijs ik met kracht van de hand. Het is eerder zo dat ik jong geleerd heb om het beest in de bek te kijken. Daar ga ik ook nu nog altijd prat op. Mijn moeder troostte me en zei: ‘Jij kunt weer andere dingen’. ‘Wat dan?’ vroeg ik. ‘Jij bent goed in kolder. Dat is een talent op zich’. Ze bedoelde dat ik vaak flauwe kul verkocht, maar zulke woorden gebruikten dames toen nog niet. ‘Als je slim bent kun je er rijk mee worden’, zei ze ook nog. Dat is me niet gelukt. Slimheid was dus ook al dun gezaaid in de spermatozoïde waaruit ik ben voortgekomen. Wat maakte dan dat hij zijn broertjes en zusjes aftroefde in de race naar de eicel? Ellebogen had hij niet, dus daar kan hij niet mee gewerkt hebben. Ik denk dat hij in pole position lag toen hij werd afgeschoten. Met wat meer verstand had hij zich laten terugzakken in de race, want welke idioot wil er nu geboren worden? Ik geef toe: het is maar een theorie.
Afknijpen
Een jaar of veertig geleden las ik al alarmerende artikelen over het kwaliteitsverlies van sperma. De wetenschappers van toen weten het aan strakke onderbroeken. Die zouden de zaadballen afknijpen. De strakke-onderbroekenmarkt stortte acuut in. Ik deed er mijn voordeel mee en schafte mij meteen duizend interlockjes aan. Achteraf gezien een strak plan, want ik put nog steeds uit die voorraad.
Geen seconde dacht ik destijds na over de vraag wat dat kwaliteitsverlies nou precies inhield. Nu was het tijd daar verandering in te brengen. Dat werd me mogelijk gemaakt door de Volkskrant, die er een gedegen artikel aan wijdde in het wetenschapskatern. Helaas confronteerde de intro boven het artikel me meteen al met een definitiekwestie. Er stond dat de spermaconcentratie gehalveerd zou zijn. Spermaconcentratie? Ik dacht altijd aan sperma als aan een mini-zwembad waarin mini-zwemmers zwemmen. Ik heb het erop nageslagen in mijn Winkler Prins Encyclopedie, en verdomd als het niet waar is, dat had ik goed gedacht. De Volkskrant wilde eigenlijk beweren dat het kwakje per volume-eenheid minder zaadcellen bevat.
Adelaarsblik
De wetenschapsjournalist van dienst ging niet over één nacht ijs. Hij stak zijn licht op bij minstens tien deskundigen uit binnen- en buitenland. Alleen al in ons land belde hij met vier Universitaire Medische Centra. Ook de bevindingen van Israëlische, Franse, Deense en Engelse spermatologen ontsnapten niet aan zijn adelaarsblik. Zijn doorwrochte artikel komt ongeveer op het volgende neer: het kan vriezen en het kan dooien. Er zijn geleerden die denken dat de concentratie van de dikkopjes in het sperma afneemt en er zijn er die denken dat dat wel losloopt. Maar het zou ook kunnen dat de dikkopjes van tegenwoordig het niet halen bij die van vroeger, bijvoorbeeld omdat ze minder hard kunnen zwemmen of niet in de juiste vorm verkeren. Dat is nooit onderzocht omdat dat te moeilijk is voor onze spermavorsers. Laat staan dat ze toekomen aan onderzoek naar wiskunde- of andere knobbels op die dikkopjes. Daarom doen ze alleen waar ze goed in zijn: tellen.
‘Ruim in de vruchtbare regio
is er geen reden voor paniek‘
Paniek
In vruchtbaarheidsklinieken, zo lees ik verder, is geen opmerkelijke stijging te zien van onvruchtbare mannen (de journalist bedoelt waarschijnlijk van het aantal daarvan). Ook staat er dat een millimeter sperma (de journalist bedoelt hopelijk kubieke mm) nog altijd 50 miljoen zaadcellen bevat. Volgens de geleerden is dit best een mooi resultaat. ‘Ruim in de vruchtbare regio”, aldus iemand van Erasmus MC. Paniek is dus niet nodig, merkt weer een andere geleerde op, alsof paniek bij slecht zaad heil kan brengen.
Ik werp nog eens een blik in mijn encyclopedie. Die gewaagt van 20 miljoen zaadcellen, ’t kan ook een veelvoud zijn, maar dan niet per millimeter, maar per kubieke centimeter. Als je nagaat dat in één kubieke centimeter 1000 kubieke millimeters gaan, en dat mijn encyclopedie dateert van 1983, dan moet je welhaast concluderen dat de concentratie dikkopjes in 40 jaar is geëxplodeerd. Het sperma is dus stukken krachtiger geworden. En er waren al zoveel mensen. Toch maar paniek?
Spermavloot
Je zou ook kunnen concluderen dat ze veertig jaar geleden nog niet zo goed waren in het tellen van dikkopjes. Ik vermoed dat deze verklaring het meest voor de hand ligt. De spermatologie heeft de afgelopen veertig jaar dus vooruitgang geboekt. Dat is mooi, maar ’t is wel jammer dat de Chinese spermavloot voorlopig binnengaats blijft. Vooral voor Geert.
‘Willen jullie meer of minder Aziaten?’
‘Meer! Meer!’
Dat had ik graag willen meemaken. Het zit er niet in. Maar wat niet is kan komen. Niemand kan je dat beter uitleggen dan een spermatoloog.
Recente reacties