‘IK BEN HELEMAAL NIET BANG. HOE KOM JE DAAR NOU WEER BIJ’

Kees en Tineke ontvangen hun oude vrienden Piet en Maja. De gevorderde zeventig-plussers hebben elkaar sinds het begin van corona niet meer bezocht. Het was meteen weer als vanouds gezellig.

“Tien, daar zijn ze al. Ik doe wel open……. Kijk eens wie we daar hebben. Hallo hallo, hartelijk welkom, dag Piet, dag Maja, fijn dat jullie er eindelijk weer eens zijn. Kon je het nog vinden Piet?”
“Ha die Kees. Nee, dat hoefde niet, Maja reed op de tomtom. Hahaha. Het gemak dient de man!”
“Hoe gaat het? We hebben jullie zo lang niet gezien.”
“Prima, prima hoor. Met jullie ook? O, dag Tineke, kijk, voor jou.”
“We mogen niet klagen. Wat een schitterend boeket, dat hadden jullie niet moeten doen. Nee, liever geen gezoen, moet je niet persoonlijk opvatten, maar daar doen we sinds corona niet meer aan.”


“Maja, wat zie je er mooi uit in die jas. Daar kun je hem kwijt. Nou, kom verder, de koffie is klaar.”
“Waar wil je ons hebben?”
“Maakt niet uit, plof maar ergens neer.”
“Nog altijd zwart, Piet? ”
“Ja hoor, puur als de drinker zelf. Hahaha.”
”En Maja, hoe drink jij het ook al weer?
“Ik drink nu ook met niks erin. Voor mij geen suiker meer, mag niet van de dokter.”
“Wat nou?”
“Ik zeg altijd maar: Maja hoeft geen suiker, ze heeft het al. Hahaha.”
“‘t Is goed onder controle te houden hoor. Neenee, dat gebakje hoef ik ook niet, sorry, lijkt me heerlijk, maar ’t is beter van niet.”
“Doe mij dan maar twee. Hahaha! Pas op, ik leg dit even midden op tafel. Dan kan ik iedereen verstaan.”


“Wat nou Piet, word je doof?”
“Ik hoop het niet, maar ‘t wordt wel minder. Dit microfoontje staat in direct contact met mijn gehoorapparaat, dan hoeven jullie niet zo te schreeuwen.”
“Ok ok, we herkennen het, Tineke hoort tegenwoordig ook slechter, de tv moet een stuk harder, hè Tien?”
“Nou, dat valt best wel mee hoor. Maar bevalt dat een beetje, Piet, zo’n gehoorapparaat?”
“Ach. ‘t is een heel gedoe om het bij de audicien goed voor elkaar te krijgen. Maar ik tel mijn zegeningen. Verder ben ik zo fit als een hoentje, zeg maar. Hahaha.”
“Nou Piet, je mag niet jokken. Piet is vorige week bij de uroloog geweest. Hij is bang dat hij prostaatkanker heeft.”
“Ik ben helemaal niet bang. Hoe kom je daar nou weer bij?”
“Hoeft ook niet Piet, het hoeft helemaal geen kanker te zijn, ik heb het vorig jaar hetzelfde gehad, ik drupte meer dan dat ik straalde, zeg maar. Het bleek een goedaardige vergroting van de prostaat. Ik moest wel al die onsmakelijke onderzoeken ondergaan. Ze hebben daarna mijn pisbuis operatief uitgehold. Gelukkig liep het met een sisser af. Een sisser voor mijn pisser. Nu straal ik weer. Als een zonnetje.”
“Hahaha.”

Au godverdomme, m’n rug. Die tafel is veel te laag.


“Bah Kees, hou je fatsoen. En wat zei jouw uroloog dan, Piet?”
“Nog niks, het onderzoek is nog niet klaar, ik krijg nu een MRI-scan, dus maar even afwachten. Ik hoop dat ik evenveel mazzel heb als Kees. Maar hij zei dat bijna alle oude mannen doodgaan met prostaatkanker. Niet aan, maar met, zonder dat ze het zelf weten. Nou, daar teken ik voor. Hahaha. En als ze het wel weten kunnen ze er vaak nog veel aan doen.”
“‘s Nachts er ook vaak uit zeker?
“Breek me de bek niet open, minstens twee, maar soms wel drie of zelfs vier keer.”
“Nou, het beste ervan hopen dan maar. Nog koffie?”
“Heerlijk Kees, lekker bakje schenken jullie. En wat een schattige kopjes heb je, Tineke. Ik snap niet dat ik het vroeger met suiker dronk. En mag ik er ook een glaasje water bij? Ik heb tegenwoordig steeds zo’n droge mond.”
“Komt voor elkaar. Au godverdomme, m’n rug.”
“Kees. Vloek niet zo!”
“Sorry, maar ik dacht even niet na bij het bukken. Die tafel is veel te laag, hè.”
“Kees heeft het niet alleen in z’n rug, maar in al zijn botten. Soms kan hij zijn polsen niet bewegen van de artrose. Hè Kees?”
“Wat zeg je? Ik kan je niet verstaan door die herrie van het espressoapparaat heen.”
“Dat heb ik ook. Vooral in mijn vingers. Gelukkig kan ik het meeste er nog wel mee. Anders moet Piet straks koken. Ik moet er niet aan denken. Niet dat hij het niet kan hoor, hij kan het best, maar hij heeft er geen aardigheid aan.”
“Ik zeg altijd: ik kan eten maken, maar Maja kan koken. Hahaha. Hoewel, mijn macaroni vond je laatst erg lekker.”

Straks mogen we onze handen ook niet meer wassen.

“Jongens, wat gezellig. Hoe lang is het eigenlijk geleden? Ik denk wel drie jaar. ‘t Was in elk geval voor de corona.”
“Wij hebben daar weinig last van gehad. We vonden het zelfs wel lekker rustig, die lock downs. We hebben heel veel gelezen. Heerlijk. Jullie hebben toch ook geen corona gehad?”
“Nee, gelukkig niet.”
“En nu is het voorbij. Geen boosters meer en zelftests zijn ook niet meer nodig. En geen mondkapjes meer. Straks mogen we onze handen ook niet meer wassen. Hahaha.”

“Kees, denk je nog even aan dat glas water voor Maja?”
“Sorry, vergeten. Komt eraan.”
“Kees vergeet tegenwoordig wel erg veel. Ik word daar wel eens bang van.”
“O, dat hebben wij ook, hè Piet? We kunnen bijna nooit meer op namen komen. De dokter zegt dat dat heel normaal is op onze leeftijd. Hoeft helemaal niks te betekenen.”
“Hoeft niet nee, maar kan wel. Kees, neem ook even die bonbons mee.”
“Had ik al gepakt. Kijk, hier. Ja, dat geheugen is wel een dingetje. Dat hoor je veel om je heen. Daarom moet je je hersens actief houden. Ik train ze door zoveel mogelijk moeilijke sudoku’s te maken.”
“Volgens mij helpt dat niks. Dat heb ik gelezen.”
“Nou ja, ik doe het ook omdat ik het leuk vind. Doe jij nog leuke dingen tegenwoordig, Piet?”
“Och, valt wel mee. Ik ben uit alle besturen gestapt. De volgende generatie moet het nu maar overnemen. Maar ik biljart en klaverjas nog wel altijd. Als de beste. Hahaha.”


“Dat doet hij alleen maar omdat hij dan z’n borrels krijgt. Ik zei laatst, Piet zeg ik, als ik je vanavond twee borrels geef, blijf je dan thuis? Maar hij vindt die twee te weinig, want hij blijft gaan. Nou ja, ik vind die avondjes alleen thuis eerlijk gezegd heerlijk rustig.”
“Ik ook, maar Kees gaat nooit weg. Samen eropuit vind ik ook altijd fijn hoor. Maar dat gaat tegenwoordig wat minder, want ik loop zo slecht, ik moet een nieuwe knie. En Kees een nieuwe heup, hè Kees? Wat een ellende allemaal.”
“Maar straks lopen jullie weer als kieviten hoor. Je kent Mieke toch? Die heeft ook nieuwe knieën. Geweldig werkelijk. En heupen zijn tegenwoordig een fluitje van een cent. We kwamen een vroegere collega van Piet tegen die pas een nieuwe heup heeft. Hij liep na een week al weer alsof hij twintig was. Hij voetbalt er zelfs weer mee.”
“Hoe oud is die collega?”
“Vijftig of zo.”
“Ja, dat is heel wat anders dan 77. Toen ik vijftig was sportte ik er ook nog op los. En dan niet biljarten en klaverjassen, maar voetballen en tennissen. En daarna de derde helft. Hahaha. Maja klaagde dat ik bijna nooit thuis was. Sjonge, wat lijkt dat nog maar kort geleden”.

“Ja, ‘t Is ongelooflijk hoe de tijd vliegt. Ik ben nu tien jaar met pensioen, maar het lijkt wel of ik gisteren nog naar mijn werk moest.”
“Je ziet het ook aan hoe snel de kleinkinderen groot worden. Onze oudste kleinzoon Wesley is al twintig hè Kees?”
“Volgens mij negentien.”
“Die van ons zijn nog veel jonger, tien en twaalf. We zien ze bijna nooit. Alleen als ze jarig zijn. En ze whatsappen wel eens. Dat komt Patrick is gescheiden. Ze wonen bij hun moeder maar gaan om het weekend naar Patrick. En nu heeft Patrick een nieuwe vriendin, die ook twee kinderen heeft, die moeten ook steeds wisselen in het weekend. Dat noemen ze dan bonusbroertjes en -zusjes. Nou, we kunnen het allemaal niet meer volgen hoor.”
“Ik kan het prima volgen, maar ik wil het niet meer volgen.”
“Dat meen je niet Piet. Die van ons zijn ook allebei gescheiden, leuk is anders, maar wij houden het nog prima bij hoor. We hebben besloten ons er niet meer druk over te maken, die kinderen zijn nu oud en wijs genoeg om zichzelf te redden.”
“Oud wel, maar wijs? Hahaha.”
“Ze helpen je anders altijd met de computer. Daar zijn ze zo handig mee.”
“Patrick kan vanuit zijn huis in onze computer komen. Heel handig als je weer eens een formulier moet invullen waar je niks van snapt. De computer maakt zogenaamd alles maklijker, maar ík word er doodziek van.”


“Kees, jij zou zorgen voor de borrel.”
“Ok. Piet, ik heb een lekkere dubbelgebeide, wat zou je er van zeggen?”
“Niks op tegen, kom maar op, Maja rijdt. Hahaha.”
“En Maja, jij? Een rood wijntje? Ik heb een prachtig flesje staan, een echte … godverdomme, wat was het ook al weer.”
“Vloek niet zo Kees. We hebben ook wel een witte hoor Maja, als je dat liever hebt.”
“Nee, ik moet rijden, doe mij maar een glaasje water.”
“Tineke die rode dan maar?”
“Graag. Dan pak ik de hapjes.”

….

“Nou jongens, proost!”
“Op jullie gezondheid.”
“Ja, en op die van jullie. We zijn er nog en dat is al heel wat. Mijn zwager Arnold is vorig jaar plotseling overleden, hartstilstand. En Kees zijn zus heeft dementie, hè Kees. Daarbij vergeleken hebben wij het toch geweldig getroffen?”
“We hadden laatst een reünie van mijn studie en toen bleek de helft van mijn jaar zo ongeveer dood of doodziek te zijn. Parkinson, kanker, alzheimer, hartfalen, COPD, aderverkalking, noem maar op.”
“Ja jongens, voor je het weet loop je achter een rollator.”
“Of krijg je een beroerte en zit je in een rolstoel.”
“Of in een verpleeghuis.”
“Of tussen zes plankjes. Hahaha.”
“Maar we leven nog.”
“Alive and kicking.”
“Nog wel.”
”Gezellig jongens!”
“Ja, gezellig. Fijn dat jullie eindelijk weer eens langs zijn gekomen. Hè Kees?”
”Ja, reuze gezellig.”

4 reacties

Naar het reactie formulier

    • Dineke Holtjer op 3 maart 2023 om 16:13
    • Reageer

    Au!

    • Jita Hoogerduijn op 3 maart 2023 om 13:41
    • Reageer

    Geweldig stigmatiserend. Ik praat wekelijks met mijn 80+ medebridgers over opiniestukken in de krant of over programma’s als buitenhof. Gister een feestelijke bijeenkomst met ouderen waar de.gesprekken gingen over lekker eten, mooie reizen, museum bezoek en actuele zaken in de zorg ed en volgende week een bijeenkomst voor migranten ouderen over de programma’s van de partijen voor de provinciale verkiezingen. Kortom er zijn ook veel geinteresseerde en actieve ouderen die volop in het leven staan en die niet alleen maar klagen.

    • Willem Visser op 3 maart 2023 om 13:40
    • Reageer

    Nou Piter, volgende keer liever wat minder herkenbaar hoor!

    • Aty Jansen op 3 maart 2023 om 11:36
    • Reageer

    Geweldig verhaal! Herkenbaar… binnen- en buitenwereld! Is het mogelijk om op onze oude dag andere thema’s aan te snijden? Geestig geschreven, en een tekst om eens goed aan zelfreflectie te doen. Bedankt!

Laat een antwoord achter aan Dineke Holtjer Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.