HYPOCRISIE TEN TOP BIJ GESCHIL OVER RECHTBANKTEKENINGEN

De pers moet in vrijheid zijn werk kunnen doen. Daarover zijn we het in Nederland wel eens. Maar soms komt dat niet zo goed uit. Zoals donderdag in de rechtbank in Groningen. En dan blijkt de rechter de regels naar zijn hand te zetten. Daarmee de persvrijheid met voeten tredend.

De zinnen hierboven heb ik niet zelf bedacht, het zijn de eerste regels van het commentaar van hoofdredacteur Evert van Dijk van het Dagblad van het Noorden op zaterdag 18 februari. Zijn laatste regels luiden: Het is wel voor het eerst dat zo werd ingegrepen in de persvrijheid. Dat is kwalijk.
Oei oei, denk je dan, wat is hier aan de hand? Loopt de rechtsstaat gevaar?

commentaar DvhN 18-2-2023

De enige controle
Het drama speelde zich dus af in een rechtbank. Rechtszittingen zijn in Nederland openbaar. Niet geheim dus. Dat is een groot goed omdat die openbaarheid de enige controle op onze rechterlijke macht vertegenwoordigt. Iedereen mag de rechtszaal in om bijvoorbeeld een strafzaak bij te wonen. De pers ook.
Iedereen kan dus verdachten in levende lijve aanschouwen. Alleen de praktijk verhindert dat iedereen dat ook doet. De rechtszalen zijn te klein en de publieke belangstelling ook. Dat wil niet zeggen dat er geen breed publiek is met interesse, maar het is als met voetballen: niet iedereen wil de hele wedstrijd vanaf de tribune zien, de meeste mensen hebben genoeg aan de wedstrijdflitsen in Studio Sport. Fijn dat er voetbalverslaggevers en rechtbankverslaggevers zijn.

Mag niet
De pers kan dus mooi de hele rechtszitting verslaan en verdachten, rechters en de advocaten fotograferen en filmen, zou je zeggen. Zodat iedereen in kort bestek de essentie van de zaak meekrijgt en ook te zien krijgt hoe iedereen in de rechtszaal er uit ziet. Ook de verdachte. Maar wat nu? Dat filmen en fotograferen van de verdachte mag niet. Waarom niet? De mensen op de publieke tribune zien hem toch ook?

Hoofdredacteur Evert van Dijk poseert onder zijn commentaar in het DvhN van 18-2-2023

Barbaars
Klopt, maar dat kan nu eenmaal niet anders. Wel vermijdbaar is verspreiding van afbeeldingen in massa-media met een veel grotere impact die ongewenst wordt geacht. Daar zijn een paar redenen voor. Zo zijn mensen die voor de strafrechter verschijnen alleen nog maar verdacht. Er moet nog bewezen worden dat ze ‘het hebben gedaan’. Een andere reden is dat we geen publieke schandpaal willen. Dat vinden we barbaars. Verdachten hebben daarom recht op privacy, zo is de gedachte.

Verdachten hebben recht op privacy, zo is de gedachte

Een loopje
Bij deze richtlijn legt de pers zich zonder protest neer. Kennelijk zien journalisten de redelijkheid van dat privacy-argument in. Maar vreemd genoeg mogen de media wel rechtbanktekeningen maken. De reden is dat dat altijd al gebeurde, ook al voordat persfotografie bestond. Tekenaars krijgen een plaats toegewezen, waarvandaan ze een verdachte niet recht in het gezicht kijken. Vandaar dat we in kranten vaak profieltekeningen zien. Dat neemt niet weg dat veel tekenaars treffend gelijkende portretten maken. Met het uitgangspunt dat een verdachte recht heeft op privacy wordt zo een loopje genomen.

Kwetsbare verdachte
Het is vanwege zo’n tekening dat de hoofdredacteur in de pen klom. Bij een rechtszaak tegen een 24-jarige man die zijn vriendin met een bijl vermoordde vroeg zijn advocaat (de beroemde Bénedicte Ficq) het maken van tekeningen niet toe te staan. “Het gaat om een kwetsbare verdachte. Als je meeweegt dat hij een stoornis heeft vind ik dat zijn belangen zwaarder moeten wegen dan de openbaarheid van de strafzaak.” Ik geef hier weer hoe de rechtbankverslaggever van het Dagblad van het Noorden haar citeert. De rechter gaf Ficq gedeeltelijk haar zin. De tekenares van het Dagblad kreeg een andere plaats toegewezen. Ze moest haar tekening maken vanaf de derde rang in plaats vanaf de gebruikelijke tweede, zeg maar.

Ongelukkige formulering
Ik vind de formulering van Ficq, tenminste als het citaat klopt, op z’n zachtst gezegd ongelukkig, omdat ze het recht op privacy tegenover het recht op openbaarheid van de rechtspraak plaatst. Die openbaarheid is echter nauwelijks in het geding; iedereen mocht blijven zitten, de perstribune kon ongehinderd verslag doen van de zitting. Daarmee gaf Ficq brandstof aan de verontwaardiging van het journaille. Het Dagblad belde voor de zekerheid ook nog even met de Journalistenvakbond NVJ. Fijn voor de krant dat secretaris Paul Texeira ook verontwaardigd is: “De rechtbank is wel heel gemakkelijk meegegaan met Ficqs argumentatie. In plaats van fotograferen en filmen mogen wij tekeningen maken. Punt.” En dan beroept hij zich op de grondwet, waar de openbaarheid geregeld is.

Als je dan toch zo principieel bent, vecht dan voor de aanwezigheid van camera’s in de rechtszaal

Prutsers van tekenaars
Ook Texeira stelt het recht van het maken van een tekening dus gelijk aan het recht op openbaarheid. Maar wat hij in feite claimt is het recht op openbaarmaking van de gelaatstrekken van de verdachte. Als je als journalist dan toch zo principieel bent, dan zou ik zeggen: vecht dan voor de aanwezigheid van camera’s in de rechtszaal. Maar als je instemt met de beperking die er nu ligt, zoek dan niet je toevlucht tot tekenaars. Je kunt niet èn de privacy van de verdachte huldigen èn zijn gelaatstrekken in honderdduizendvoud onder de mensen brengen. Dat noemen we hypocrisie. Of sturen hoofdredacties zulke prutsers van tekenaars dat hun portretten niet lijken? Nee, bepaald niet. Die tekeningen lijken doorgaans net zo goed als foto’s.

Als je een prutser van een tekenaar stuurt, zoals de maker van het portret hiernaast, dan blijft de privacy gewaarborgd en is er niets aan de hand

Interpretatie
Hoe groot de hypocrisie is illustreert de hoofdredacteur van het Dagblad in zijn commentaar. Hij schrijft: ‘Dat de tekeningen zo goed en professioneel zijn dat ze de gelijkenis met een foto kunnen doorstaan, is een compliment voor de makers. Dat de tekening op een foto lijkt betekent nog niet dat de tekening daarmee perfect op de verdachte lijkt. Het blijft een interpretatie van de maker.’ Ja, zo ken ik er nog een paar. Ook het geschreven verslag is een interpretatie van zijn maker. Zelfs foto’s zijn interpretaties, zoals iedere fotograaf je kan vertellen. De weergave is nu eenmaal niet het weergegevene zelf.

Flauwe kul
Hier zien we een hoofdredacteur zich in bochten wringen om zich in te dekken. Moet de tekening nou wel of niet lijken? Wat wil hij nou eigenlijk? Waarom geeft hij niet toe dat de kwestie pure flauwe kul is? Wie of wat is er in godsnaam met de tekening van een verdachte gediend? Zoek wat anders voor het beeld bij de rechtbankverslagen, zou ik hem willen zeggen, jullie beeldredactie is er creatief genoeg voor.

3 reacties

    • Menno Samplonius op 24 februari 2023 om 23:28
    • Reageer

    Bij een moorddadig praatje hoort een opwindend plaatje. Een tekening van slechts het achterhoofd van een vermoedelijke moordenaar komt te weinig tegemoet aan de sensatiezucht van de hongerige meute. En dus komt de hoofdredacteur onder het mom van persvrijheid zijn stuk rood vlees opeisen. Ik lees de krant graag op de WC. Tijdens de stoelgang heerst de ultieme persvrijheid. En ook daar kan het na gedane zaken behoorlijk stinken.

    • Ollo Steenhuizen op 24 februari 2023 om 16:01
    • Reageer

    Het is wellicht een optie om niet op voorhand de verdachte ten toon te stellen maar de criminele daad. Moord, doodslag, verkrachting, aanranding, verkeersmisdrijf realistisch uit te tekenen, neergezet op de plaats delict, teneinde de schrijnendheid van de misdaad goed door te laten dringen bij de belangstellenden. De privacy van de verdachte wordt gewaarborgd door het hoofd van de veronderstelde wetsbreker geheel zwart in te kleuren.

    • Jelly op 24 februari 2023 om 14:33
    • Reageer

    Beste Zijzee, je hebt hier wel weer een puntje te pakken.
    Het willen weergeven van het portret van een verdachte past volgens mij in de al langer lopende trend dat alles moet kunnen, alles mag gedeeld worden, alles is openbaar. De bescherming van privacy is volgens mij een groot goed en ligt geregeld te grabbel. Allemaal aangejaagd door social-media. Dit is een gevolg van een steeds grotere sensatiezucht en hijgerigheid.
    Ik zou nog een ander argument willen noemen om voorzichtig te zijn met tekeningen uit de rechtszaal: we hebben regels met elkaar afgesproken. Je hebt het niet gedaan tot dat je veroordeeld bent. Ben je veroordeeld, dat krijg je een passende straf. Heb je die uitgezeten dan mag je terug in de maatschappij. Je krijgt weer een kans om te participeren. Met al die foto’s of op foto’s gelijkende portretten wordt de dader herkenbaar en kan zich nergens meer in een wijk of een straat vertonen. Het argument: dan had hij het maar niet moeten doen, lijkt me niet op zijn plaats. De rechter bepaalt de straf, als die is geweest dan is dat afgedaan en moet een nieuwe kans mogelijk zijn.

Laat een antwoord achter aan Ollo Steenhuizen Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.