De Volkskrant heeft een wekelijkse rubriek waarin belangwekkende lieden uit de doeken doen waarom zij over essentiële kwesties van mening veranderden. In de meest recente aflevering vertelt Freek de Jonge over zijn ommezwaai. Aanvankelijk dacht de komiek dat hij de wereld kon verbeteren door ons de waarheid voor te houden tijdens zijn optredens. Maar de mensen luisteren niet, zo heeft hij ontdekt. En in ‘de waarheid’ gelooft hij niet meer zo, die ziet hij tegenwoordig als ‘relatief en diffuus’. Daar kan ik over meepraten.
Het nieuwe inzicht drong pas na een halve eeuw kunstenaarschap tot Freek door. Beetje laat voor een visionair kunstenaar. Hij noemt als een belangrijk kantelpunt zijn actie voor de aardbevingsslachtoffers in Groningen, die volgens hem niets heeft uitgehaald.
Zelf was ik ten tijde van die actie voorzitter van een stichting die een aardbevingsmonument wilde oprichten. Daar hadden we geld voor nodig, dat we in het hele land wilden ophalen. Toen ik van Freeks plan hoorde, dacht ik meteen: er op af. Want Freek is vaste gast bij talkshows op tv en één zinnetje daar in de trant van ‘help die jongens een handje, stort een paar euro’ had wonderen kunnen doen. Dacht ik toen nog, en Freek waarschijnlijk ook.
Aanbeveling
Als Freek-fan had ik al kaartjes voor zijn aanstaande voorstelling in Stadskanaal. Ik pakte ons informatiemateriaal in een handzaam tasje en vertrok naar de schouwburg met het onwrikbare voornemen mijn held na de voorstelling aan te schieten. Hoe ik dat aan de vork zou steken wist ik nog niet, maar het moest lukken.
Tot mijn vreugde zag ik bij het betreden van de foyer Jacques d’ Ancona staan, die een recensie ging schrijven. Dat trof, want hij zat in het aanbevelingscomité van onze stichting. Jacques kent Freek, zo vermoedde ik, dus ik meteen naar hem toe met de vraag of hij na afloop nog bij Freek langs zou gaan. Jazeker! Of hij mij dan wilde introduceren. Nee, dat wilde hij niet. Dat hij in ons comité van aanbeveling zat wist hij trouwens niet meer. Daarna heb ik de dienstdoende hoogste schouwburgfunctionaris mijn verzoek voorgelegd. De man was een en al bereidwilligheid.
Jacques’ slagboom
Zo kon het geschieden dat ik om kwart over tien naast deze functionaris in de catacomben van de schouwburg afdaalde. Daar liepen we twee heren in de rug: Jacques d’ Ancona en Bé Lamberts, de voormalige schouwburgdirecteur. Ze stonden zij aan zij te wachten tot ze belet kregen bij De Grote Man. Wij wilden hen passeren, maar Jaques riep: Waar gaat dat heen? Naar Freek, zei ik. Nee, wij eerst, riep Jacques, en om ons te keren gebruikte hij zijn arm als slagboom waarbij zijn vuist onzacht op mijn borst landde. Ik beschouw dit nog steeds als een flagrante schending van mijn lichamelijke integriteit. Mijn metgezel suste tactvol de gemoederen. Wacht nou maar even, zei hij. Aldus werd ik doeltreffend geblokt door een bijna tachtigjarige, fraai bebrilde, zich als pugilist ontpoppende recensent.
Opspringend hart
Mijn begeleider liep door en vroeg en kreeg voor mij belet. Teruggekeerd meldde hij meteen dat Jacques en Bé mochten aantreden. Ik was bang dat het lang zou duren en Freek daarna geen tijd meer zou hebben, maar binnen een minuut werden de mannen al weer afgemarcheerd. Bevelvoerder Freek liep achter hen aan en begroette mij joviaal, het was meteen Piter voor en Piter na. Hij nam alle tijd toen ik hem onze bedoelingen uit de doeken deed en zei: “Misschien kunnen we samen iets moois doen”.
Mijn opspringend hart werd licht getemperd toen hij op de valreep wilde dat ik hem onze plannen ook nog digitaal zou toesturen, via de knop Vraag het Freek op zijn website. “Maar het staat hier allemaal in”, protesteerde ik zwakjes, wijzend op mijn kostelijke informatiemateriaal. “Doe nou maar”, zei hij. “Krijg ik dan antwoord?” vroeg ik. “Ik antwoord altijd,” jokte de komiek.
Ik heb nooit antwoord gekregen.
Lauw en flauw
Ettelijke weken later later bezocht ik op een zaterdagochtend in Groningen een meeting over de aardbevingen. Freek zat ook tussen het publiek, ontdekte ik toen hij opstond van zijn stoeltje en de Groningers opriep voortaan geen onroerend-zaak-belasting te betalen. De reacties waren minder dan lauw, want Groningers krijg je niet gauw gek. In de pauze sprak ik hem aan: hij had toch zullen reageren op mijn verzoek of hij iets voor ons kon doen? ”Had ik hier dan moeten oproepen geld te geven voor jullie monument?” was zijn flauwe wedervraag. Nou nee, niet hier, maar zo’n oproepje op tv zou bij gelegenheid toch mooi zijn. Zijn blik vloog alle kanten op behalve de mijne en onverwacht beende hij weg, zeggende dat hij iemand anders moest spreken.
(Doorlezen onder de foto)
Klein bier
Bij de koffie zei een SP-lid me meesmuilend dat het Freek alleen maar ging om publiciteit. Dat had ik ook andere Groningers al horen zeggen. Zelf geloof ik dat hij oprecht heeft gepoogd de Groningers te helpen. Persoonlijk heb ik nooit meer iets van hem vernomen. Jammer.
Tot zover deze roddel, opdat ik u niet langer verveel met mijn gemok. Het is immers maar klein bier, het gaat niet om Grote Waarheden zoals Freek die ons een halve eeuw lang heeft voorgehouden. Waren mijn zonden maar zo gering als de zijne, wou ik maar zeggen.
Oetlul
Freek en Jacques, twee kanonnen uit het amusement. Maar kanon of niet, telkens als ik Freek tegenkom is mijn eerste gedachte: Oetlul! Dat is een drempeltje dat ik voortaan moet nemen. Bij Jacques d’Ancona heb ik dat minder, omdat zijn pretenties niet op het morele vlak liggen.
Ik vind Freek nog steeds een cabaretier van de buitencategorie en verheug me nu al op zijn verkiezingsconference in maart. Ik durf te wedden dat gebroken beloften aan de Groninger aardbevingsslachtoffers daarin voorbij komen, al zal het ze niet helpen.
5 reacties
Naar het reactie formulier
Misschien moet je de Bobcast met f. de jonge eens opzoeken . Ontluisterend, de grote held freek blijkt een niemand en niets ontziende opschepper die alleen over zich zelf praat en zonder enig noemenswaardig respect voor Bob Dylan die vele malen meer betekent dan hij. FdeJ ’s tophit “Er is leven na de dood”, is een flagrante belediging voor het integere lied van Bob Dylan, Death is not the end. Freek verzweeg ook dat dat nummer daar vandaan komt. “Ja, meneer Dylan heeft keurig de rechten betaald gekregen, wat zeur je nou was zijn reactie op een vraag van mij hierover.
De oude Freek de Jonge met zijn enorme ego is nog steeds primus inter pares van het Nederlandse cabaret. Zijn twijfel aan de grote zaken des levens door de jaren heen maakt hem kwetsbaar, maar is ook ontwapenend. Jokken tegen de Zijzee is minder fraai. Maar hij die zonder zonde is, werpe de eerste jeneverkruik.
Freek is en blijft een domineeszoon die, zoals ook bij dominees nog al eens voorkomt, na jaren preken van zijn geloof is afgevallen. Komt ook bij gewone mensen voor. Kritisch blijven in denken en taal is een zeldzaamheid. Bijzonder te lezen hoe Jacques d’Ancona zijn kritiek verpakt in een uithaal met zijn vuist!
Au teleurstellend die Freek…
Ik ga dat ‘Vraag het Freek’ knopje ook es uit proberen om te vragen hoe het nou zit en waarom het antwoord uitgebleven is. Ik kan er nu wel bij vermelden dat het beeld er, ook zonder Freek’s hulp, gekomen is!
Als je aan Freek komt , dan kom je aan mij . Maar als je aan piter komt het zelfde liedje .
Freek was far out de beste ! Maar met jou ben ik het geheel eens .
Dominee s zonen sterven uit , jammer .