Felle kritiek was mijn deel na mijn stukje van drie weken geleden onder de kop: EMANCIPATOIRE OVERDENKSELS OVER HOEREN EN SNOEREN BIJ DE FREULEVIJVER. Vooral vrouwelijke lezers hadden zich wild geërgerd. De teneur was dat ik de vrouwenemancipatie belachelijk had gemaakt.
Dit was niet mijn bedoeling, maar kan niettemin waar zijn. Mocht ik iemand gekwetst hebben, dan bied ik daarvoor mijn welgemeende excuses aan. Mocht ik niemand gekwetst hebben, dan natuurlijk niet. Ik wil graag dat u uw eigen oordeel velt en daarom plaats ik hier de brief die ik ontving van prof. Tiny van den Ranselaere, waarin de kritiek het meest pregnant geformuleerd staat.
23 maart 2021
Geachte heer Bergstra,
Graag uw aandacht voor het volgende, n.a.v. uw recente artikel in uw rubriek Zijzee, dat ik naarmate ik erin vorderde met afnemende goesting tot mij heb genomen. Ik kom ter zake.
Om te beginnen is het misplaatst om in een artikel over vrouwenemancipatie uw voormalige koningin Juliana te betrekken. U noemde haar de minst geëmancipeerde vrouw ooit. Dit is een misvatting, omdat het korset waarin constitutionele vorsten leven zich niet leent voor een dergelijke kwalificatie. Het gaat bij constitutionele vorsten niet om vrouw vs. man, maar om vorst vs. burger, waarbij de burger de mondige partij is. Terecht wordt altijd beweerd dat constitutionele vorsten zich niet kunnen verdedigen. Koningin Juliana dus ook niet en nu ze niet meer onder ons is al helemaal niet meer. Ge moogt zich gerust generen voor uw laffe aantijging.
Maar nu u het toch in deze sfeer hebt getrokken wil ik stellen dat u de plank volledig missloeg. Mijns inziens heeft koningin Juliana zich met verve door haar koningschap geslagen en het beste gemaakt van haar huwelijk. Ze was volledig op de hoogte van de seksuele escapades van Prins Bernhard, ze gedoogde die zelfs. Het gaat niet aan haar om die reden ongeëmancipeerd te noemen. Hetzelfde zou u dan ook kunnen beweren over Hillary Rodham, die de misdragingen moest verduren die haar man Bill Clinton bijna zijn presidentschap kostten. Dit is niet vol te houden van een vrouw die vier jaar lang het machtigste land ter wereld representeerde als minister van buitenlandse zaken en daarvan op het nippertje geen president werd.
Waarom legt u niet de vinger op de echte zere plek: de huwelijksverbintenis die mensen aan voeten en handen bindt, ook in sexualibis, en de onvolwassen, noem het ongeëmancipeerde wijze waarop beide partners daarmede doorgaans omgaan. Dit noodlot treft zowel man als vrouw gelijkelijk, of van welke geslachten de huwelijkspartners tegenwoordig ook mogen zijn. Het heeft niets te maken met het toppunt van vrouwenemancipatie, zoals u suggereert, wanneer koningin Maxima zou gaan ‘hoeren en snoeren met de mondiale jetset’ (ik gebruik uw woorden). Hoeren en snoeren is een teken van onvolwassenheid. Van emancipatie is sprake als (huwelijks)partners elkander in alle openheid informeren en de vrije hand laten. Dat heeft koningin Juliana gedaan, ze heeft zelfs minnaressen van haar man in huiselijke kring welkom geheten. Zonder twijfel was zij derhalve als echtgenote zeer geëmancipeerd. Mocht gij ook een partner hebben, dan wens ik u ook zulke ruime schoentjes toe.
Ge zult mij vergeven dat ik u ervan verdenk de internationale vrouwendag te hebben misbruikt om een aantal zogenaamde geestigheden te kunnen debiteren (over Prins Bernhard: ’Hij was van koninklijken roede’). Helaas gaat u voorbij aan de werkelijke problemen waarmee vrouwen te kampen hebben. Die zijn in andere culturen ernstiger dan in de onze, maar ik beperk me tot ons beider landen, waar de vrouwen in hetzelfde bedje ziek zijn. Nog immer zijn ze verontrustend vaak slachtoffer van huiselijk geweld, kunnen ze niet veilig over straat, worden vrouwelijke politici via de sociale media door laffe anonimi van mannelijke kunne grovelijk beschimpt, krijgen ze minder betaald dan ze dubbel en dik verdienen en zijn ze, hoewel hoger opgeleid, slechter vertegenwoordigd in hoge functies. Tot mijn verbazing vernam ik onlangs dat de vrouwelijke bewindslieden in uw ministerraad eerder door uw premier worden onderbroken als ze het woord voeren dan hun mannelijke collega’s. En het zijn nog steeds de vrouwen die thuis de was en de plas doen. Deze problemen verdienen een serieuzer benadering dan de uwe.
In tegenstelling tot wat de kop boven uw artikel suggereerde bevatte het geen ‘emancipatoire overdenksels’, maar een opsomming van flauwiteiten waar de vrouwenbeweging al lang over is uitgeschaterd.
Misschien wilt u hierover eens nadenken.
Met vriendelijke groet, hoogachtend, w.g.
Tiny van den Ranselaere
Na lezing van deze brief voelde ik mij beschaamd, maar ook vereerd omdat een zo in de materie doorgeleerd iemand zich had verwaardigd mij te bekritiseren. En dat nog wel helemaal vanuit Ukkel.
Omdat ik een foto van haar wilde plaatsen besloot ik Ukkel te bellen. Ik werd doorverbonden en hoorde een zware basstem: “Hallo?”
“Dag meneer. Ik ben op zoek naar prof. Van den Ranselaere.”
“Daar spreekt ge mee,” aldus de bas.
Even was ik stil. “Aha, ge had gedacht dat ik ene vrouw zou zijn, niewaar? Zo blijkt maar weer dat mensen vaak hun vooroordeel klaar hebben zonder de feiten te kennen”, zei hij. Ik bood de professor mijn excuses aan en gaf hem gelijk. Daarna volgde een geanimeerd gesprek over de humanistische feministiek en de genderstratificatie, waarover later misschien meer.
En uiteraard kreeg ik het gevraagde portret.
2 reacties
haha, op het verkeerde (mannen) been gezet
Ik zou zeggen: geef ons meer professoren Van den Ranselaere.
Eindelijk een man die snapt waar het over gaat.
En er openlijk voor uit durft te komen.
Wat zeg ik: er zijn werk van heeft gemaakt!