BIJNA VERGAT IK WEER DAT WIEGEL EEN AARDIGE VENT WAS

Ach, Hans Wiegel. Als ik anders was opgevoed was ik misschien zelf ook een VVD’er geworden. Maar as is verbrande turf, zoals mijn lieve moedertje altijd al zei, en ik heb die partij mijn leven lang verafschuwd. Het ideale kristallisatiepunt van deze afkeer was Hans Wiegel, die rechtse bal met zijn bekakte ‘veurs’ en ‘teuges’ bij stemmingen in het parlement en zijn pre-populistische praatjes daarbuiten.

Mijn politieke bewustzijn, als je het zo wilt noemen, wat ik gemakshalve maar even doe, ontstond eind jaren zestig. Begin jaren zeventig trad het kabinet-Den Uyl aan. Voor die tijd was de politieke polarisatie ongekend fel. Voor rechts was de Den Uyl de personificatie van het kwaad, voor links Wiegel. Van Uyl toonde zich gekweld, Wiegel vond het fantastisch. Ik herinner me dat verkiezingsdebat in Groningen tussen de twee kemphanen in 1977, waar ook nu alle necrologieën naar verwijzen vanwege Wiegels sinterklaas-wisecrack. De zaal zat bomvol, ik zat ertussen. Wiegel kreeg de lachers op zijn hand met zijn vooraf ingestudeerde reactie op een al te doorwrocht betoog van zijn tegenstander: Sinterklaas bestaat. Daar zit-ie. Den Uyl won die verkiezingen overigens.

Scepsis
Tot het eind van zijn jaren haalde Wiegel deze Sinterklaasgrap aan tot die een baard had waarbij die van Sinterklaas verschrompelde. Hoewel hij Den Uyl potverteren verweet, werd het kabinet waar hij zelf in zat de tot dan toe ongeslagen kampioen staatsschuld-maken. Daar heeft hij in het openbaar nooit op gereflecteerd. Hij verliet Den Haag al op veertigjarige leeftijd en werd in 1982 commissaris der Koningin in Friesland. Het zoemde daar toen al een jaar van de geruchten dat hij zou komen, ook al omdat hij een tweede woning had in Ee. Ik werkte toen op het provinciehuis en wachtte zijn komst met scepsis af. Hij bleek ontzettend mee te vallen.

Dansend van woede
In mijn herinnering verbeterde de sfeer in het provinciehuis meteen. De vorige CdK was humeurig, om hem hing een sfeer van opgefoktheid en stress. Ik heb hem een keer bijna dansend van woede een persbericht zien verscheuren. Ja, mevrouw Arib en meneer Van Nieuwkerk, zoiets kon toen nog. Die man kon het niet hebben als er in de provinciale knipselkrant krantenartikelen werden opgenomen met kritiek op zijn persoon. Over de doden niets dan goeds, daarom noem ik zijn naam niet, maar Wiegel zou zoiets nooit overkomen, die zat daar totaal niet mee.
Ook had hij aandacht voor mensen. Zo vroeg hij me op zijn kamer om te informeren naar mijn werk. Ik kon langs komen als hij wat voor me kon doen, zei hij. Dat had ik nooit eerder meegemaakt. Ik heb me nooit willen begeven in filosofietjes als rechtse mensen zien de mens, linkse alleen de mensheid (daarvoor lopen er te veel rechtse klootzakken rond). Maar Wiegel maakte dat wel verleidelijk.

Stier
Tekenaar Peter van Straaten heeft ooit gezegd: Wiegel kun je beter niet ontmoeten, want dat is een heel leuke man. Hij bedoelde: eigenlijk is hij te sympathiek om in een tekening te kakken te zetten. Toch deed hij het. Van Straaten zat eens in een talkshow naast Wiegel. ‘Die zou weer eens terugkeren in de politiek, en dus had ik een paar mensen getekend die een oude koe met het gezicht van Wiegel uit de sloot halen. Nou, daar was Wiegel het niet mee eens. Het moest een stier zijn’.

Geen emmers ranja
Al deed hij vaak bekakt, hij was het niet. Hij raakte dik bevriend met zijn chauffeur. Op een borrel die hij thuis gaf voor het kabinet, zo heten de afdelingen op provinciehuizen die de CdK’s ter beschikking staan, schonk hij eigenhandig de glazen in. Daar had hij geen bodes voor nodig. Gierig was hij niet. Dit in tegenstelling tot zijn voorgangers, van wie de bodes verhalen vertelden over emmers waarin ze ranja moesten aanlengen en overschenken in glazen kannen, zodat het net jus d’orange leek. Ook moesten ze witte boterhammen in vierkantjes snijden waarop ze streepjes mayonaise en ketchup moesten uitknijpen. Zo vormden die recepties een zo gering mogelijke aanslag op hun vaste representatievergoedingen. Opnieuw noemen we geen namen.

Niet zo……………..

maar zo…..

Heimwee
Wiegel was geen harde werker. De chef kabinet vertelde eens dat hij bij hem in de dienstauto was gestapt voor een overleg in Den Haag. Naast Wiegel lag een dik rapport op de achterbank. ‘Heb je het gelezen? vroeg de kabinetschef. ‘Ja, het kaft’, antwoordde Wiegel. Hij redde zich zo ook wel.
Ten tijde van Wiegels Friese pontificaat voltrok zich een ingrijpende reorganisatie van het provinciale apparaat. Wiegel zag daar totaal geen heil in. Toch nam hij het voorzitterschap op zich van de stuurgroep die deze exercitie in goede banen moest leiden. Daar moest hij, om maar wat te noemen, het gezeur aanhoren van de voorzitter van de medezeggenschapsraad, die nooit naliet de werkdruk van de volgens hem toch al overbelaste ambtenaren in het geding te brengen. Wiegel bleef er stoïcijns onder, maar je snapt zijn heimwee naar Den Haag.

Geflirt
Ik kreeg een andere baan en verliet het provinciehuis. Naarmate de tijd verstreek begon ik toch weer een gezonde hekel aan hem te krijgen. Zijn georakel en geschmier, zijn geflirt met Fortuyn, Verdonk en Baudet en de ijdelheid waarmee hij steeds weer die sinterklaasgrap ter meerdere glorie van zichzelf ophaalde deden me bijna vergeten dat hij een aardige vent was. Maar niet helemaal, zoals u ziet.

Uitge-orakeld

3 reacties

    • Emiel Wegman op 24 mei 2025 om 10:46
    • Reageer

    Met het gebruik maken van ‘de media’ was Hans Wiegel zijn tijd ver vooruit. Hij had als geen ander door dat goed gekozen en goed getimede one-liners het bij het grote publiek veel beter doen dan op zich correcte en doorwrochte lange uiteenzettingen.
    Zo zag ik hem eens bij de presentatie van de eerste vaatjes haring op het provinciehuis in Leeuwarden in verkiezingstijd in close-up voor de camera van het NOS-jourmaal een haring naar binnen laten glijden. Hij keek daarbij olijk opzij en sprak met Wiegeliaans VVD-accent de woorden… ‘we lusten ze rauw’ ! Dit shot was ’s avonds natuurlijk in alle huiskamers te zien.
    Wiegel was niet van mijn partij, maar hij had een goed ontwikkeld gevoel voor humor.

    • Menno Samplonius op 23 mei 2025 om 19:09
    • Reageer

    Ook ziende mensen zouden soms baat hebben bij een blindengeleidehond. We zijn allemaal nogal vatbaar voor manipulaties en het vermogen van het kijken naar het sympathieke plaatje maakt ons ziende blind. Wiegel was vast lief voor zijn geliefden, maar hij was een geweldige manipulator en lobbyist voor het welgestelde deel van onze samenleving. “U bent niet mijn politieke kleur, maar wel de eerste bestuurder die mij komt begroeten”, zei de blinde telefonist van het provinciehuis op de eerste dag dat Wiegel zijn entree maakte als CdK van Friesland. Zelfs de blinde wist hij te misleiden. Knap.

    • Willem Visser op 23 mei 2025 om 13:08
    • Reageer

    Ja, ik herken wel de ontwikkeling die Piter heeft doorgemaakt. Van zo nabij heb ik hem niet meegemaakt. We vonden hem een hondenlul, maar hij was wel een joviale en gezellige hondenlul.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.