Het coronavirus zou ook het stierenvechten kunnen vloeren. Vechtstierfokkers gaan failliet als gevolg van de lock downs die de arena’s gesloten houden. Nu willen ze subsidie, maar dat lijkt me geen goed idee. Laat in dit geval corona zijn werk doen. Als dat niet afdoende is, zie ik een rol voor Unesco.
Ik heb één keer een stierengevecht bezocht. Dat was in 1994 in Gerona, Catalonië. In twee uur tijds zag ik daar vijf matadores vijf stieren doden. U moet zich bij die stieren niet de kloeke exemplaren voorstellen zoals wij die kennen, de imposante hompen vlees die je vroeger nog wel eens aan een spit in een weiland zag staan. Ik had mijn matadores wel eens aan het werk willen zien tegen deze krachtpatsers in plaats van tegen hun sherrystiertjes. Deze scharminkels waren volgens het programmaboekje voor het gevecht gefokt, maar daar was weinig van te merken.
Folkloristische kont
Nu was de voorstelling die ik bijwoonde niet van de eredivisie, maar tweede klasse B of zo. Ik geloof meteen dat eredivisiestieren in beroemdere plaza’s forser en vuriger zijn. Maar ook wat ik bijwoonde hoort bij de corrida-cultuur, zoals amateurvoetbal hoort bij profvoetbal. Mijn stieren reageerden nauwelijks op de hun aangedane kwellingen. Zodra de matador en zijn helpers het zwaaien met de rode lappen stopten stonden ze stil en verdwaasd voor zich uit te kijken. De stierenvechters konden de beesten gerust de rug toekeren of geknield voor hun hoorns op de grond blijven zitten. Pas hernieuwd gezwaai en luid geroep bracht de stieren weer in actie. Dan richtten ze opnieuw hun aanval uitsluitend op de doeken, nooit taalden ze naar de macho’s die met die dingen wapperden. Ik zag zelfs hoe een stier een stootbeweging richting achterwerk van de matador onderbrak toen hij merkte dat die folkloristische kont niet wapperde. Het olé-geroep uit de Spaanse kelen bleef dan ook schaars.
Weerhaken
De gevechten verliepen volgens een vast stramien. Eerst werden de stieren afgemat door ze flink te laten draven en banderilla’s, dat zijn vrolijk versierde pinnen met weerhaken, in de rug te mikken, waar ze treurig bleven hangen. Sommige stieren reageerden daar met dolle sprongen op, tot vermaak van het publiek. Nooit zette een stier een achtervolging in op zo’n banderilllero. Tegen één stier trad een rejonador in het strijdperk, een stierenvechter te paard. Hij wierp vanaf zijn hoge zetel de stier zes messen in de rug. Ieder geslaagde worp oogstte applaus. Bloed stroomde van de stierenrug, maar omdat die zwart was zag je alleen een natte vlek. Op de grond werd het bloed meteen onder het zand geveegd.
Fluitconcert
Het slot was steeds de doodsteek met het zwaard. De matador hield de rode lap laag bij de grond, zodat de afgematte, bebloede stier zijn kop naar beneden richtte en zijn nek blootgaf. Zo kon de held van de arena zijn wapen gemakkelijk diep tussen de wervels steken en het hart raken, opdat het beest acuut zou neerstorten. Helaas lukte dat nooit, de stieren bleven alle vijf overeind met het zwaard diep in het lijf. De helpers van de zwaardvechter zwaaiden dan met de doeken om hun kop in beweging te houden, in de hoop dat het zwaard intern meer schade zou aanrichten.
Afgesneden oor
Vier stieren zakten na een minuut door de poten, wat al een heel ding was voor de betreffende matadores. Bij een vijfde kwam er een dolk aan te pas. De matador in kwestie moest hem 18 keer in de nek steken voor hij dood was, ik heb het geturfd. Een afgang voor de hanige parmanterik, die op een snerpend fluitconcert van de Spanjaarden onder het publiek om zijn oren kreeg en het moest stellen zonder een afgesneden stierenoor als aandenken aan de laffe vertoning die door moest gaan voor een heroïsch gevecht.
Dierenbeschermers
Zo is nu eenmaal het stierenlot, zullen veel Spanjaarden en Zuid-Amerikanen denken. En misschien ook wel toeristen, want zij vulden de arena voor ongeveer de helft, vooral Nederlanders en Duitsers, vaak met kinderen. Mij zult u niet horen over die schandelijke Spanjaarden met hun stierengevechten, want ik hoorde dat veel Spanjaarden tegen het stierenvechten zijn. CAS, het Nederlandse Comité Anti Stierenvechten, is zelfs op verzoek van Spaanse dierenbeschermers opgericht.
Onuitgesproken hoop
De aantrekkingskracht van wreedheden, moord en doodslag is van alle tijden en volkeren. Denk aan de gladiatoren in het Colosseum en onze hang naar oorlogs-, griezel- en moordfilms. Zonder die kruisiging was het niks geworden met het christendom. Passie betekent zowel lijdensweg als hartstocht. Toeval? Nee, de stille hoop dat een stier een matador op de hoorns krijgt drijft het publiek naar de arena’s. Dat is nog geen reden voor subsidie – laat corona deze dierenbeulerij vooral de doodsteek geven.
Unesco
Het stierenvechten is immaterieel cultureel erfgoed, dat valt niet te ontkennen. Nu wil het geval dat Unesco een lijst hanteert van immaterieel cultureel erfgoed dat wordt geacht bescherming te verdienen. Nederlands erfgoed is daar alleen vertegenwoordigd met het oude molenaarsambacht. België scoort beter, o.a. met zijn biercultuur en de Ommegang van Brussel. Spanje is nog sterker vertegenwoordigd, bijvoorbeeld met de valkenjacht, ook al zoiets leuks, maar het stierenvechten staat er niet bij.
Mijn voorstel is dat Unesco een lijst begint van immaterieel erfgoed dat verdient te worden afgeschaft. Ik draag alvast voor:
*Stierengevechten
*Carbidschieten
*Hoera-roepen van militairen tijdens parades op het Rode Plein
*Functioneel naakt in Nederlandse speelfilms
*Geforceerde instandhouding van kleine talen en dialecten (niet die talen en dialecten zelf)
*Auto- en motorraces
Ik houd me aanbevolen voor suggesties uwerzijds.
3 reacties
Zwientie tikken,, tenzij met dikke mensen
Volksdansen, maar niet de Skotse Trije
Carnavalsliederen, maar niet: Bij ons staat op de keukendeur
Draaiorgelmuziek, maar niet het draaiorgel
Oude volkssporten, behalve fierljeppen en dwergwerpen
SUV’s en andere terreinwagens in de stad en ook daarbuiten
Idem: ‘strijkijzers’ op het water in Friesland en daarbuiten
Het gebruik van bladblazers
Jongeren op elektrische fietsen