Daar zat ze dan, in een politiecel. Houten bankje, pispot, graffiti op de muren. Hoog boven haar een klein smerig raampje. Zondagochtend 5 mei 2025. Of was het al middag? Ze wist het niet. Ze zat hier nu een paar uur en smachtte naar koffie. En kijk, daar ging de celdeur open. Een man kwam binnen, in zijn hand een klapstoeltje. Geen koffie. Hij zette zich neer, zijn gezicht op een meter van het hare.
Hij was niet klein, niet groot, niet knap, niet lelijk, dik noch dun, een onopvallende man van dertien in een dozijn, maar met iets sluws over zich. ‘Inspecteur Lavetaat’, stelde hij zich voor, ’recherche. En u bent Gerardina Johanna Loman – Spelonk, geboren 3 maart 1974, weduwe van Richard Evert Loman, geboren 8 juni 1953, beiden woonachtig Spelboomlaan 87 te Derenborn? Ze schoot overeind. ‘Weduwe? Hoe komt u erbij. Hij is mijn màn.’ ‘Hij wàs uw man’, zei Lavetaat. ‘Mevrouw Loman, u wordt beschuldigd van moord subsidiair doodslag op uw echtgenoot.’ Ze trok wit weg en begon te snikken. Het was niet waar, het was gelogen. Hoe had het zover kunnen komen?

Medeplichtig
De vorige dag, 4 mei, was het begonnen. De vlag moest uit, halfstok, daar waren zij en Rik het over eens. Hij wilde stilstaan bij de doden uit de Tweede Wereldoorlog, zij ook bij de slachtoffers van het geweld in Gaza. Dit verschil van interpretatie kon prima door die ene vlag halfstok worden gedekt. Over het vlaggen op bevrijdingsdag waren hun gemoederen echter hoog opgelopen.
‘We gaan geen feest vieren en een vlag uitsteken als voor onze ogen mensen creperen’, zei ze.
‘Stel je niet aan,’ had hij geantwoord, ‘er creperen altijd en overal op de wereld mensen. Afrika, Azië, noem maar op en ga maar door. Daar heb je nooit een probleem van gemaakt.’
‘Gaza is anders. Er loopt een rechte lijn van de holocaust naar Gaza. Zonder holocaust was er geen staat Israël geweest en waren de Palestijnen niet zo mishandeld. Het is godgeklaagd wat zich daar nu onder het goedkeurend oog van onze regering afspeelt. Wie nu de vlag uitsteekt omdat de oorlog voorbij is heeft er niets van begrepen. Die is medeplichtig.’
Dit had ze beter niet kunnen zeggen. ‘Ik? Ik medeplichtig aan Gaza? Waar haal je het vandaan. Mijn vader heeft in het verzet gezeten, hij heeft er voor gezorgd dat jij in dit land zulke dingen mag roepen. Je bent veel te jong om er zelf iets van te snappen, je weet niet waar je over praat.’

Generatieverschil
Tja, hij was 21 jaar ouder, opgegroeid in de schaduw van de oorlog. Daar had zij geen last van. Ze was op hem gevallen omdat hij leuk was, welbespraakt, soms zelfs geestig. Het hielp ook dat hij succesvol was in het leven. Hij vond haar vooral een lekker ding. Dat ze linkser was dan hij, daar stapte hij overheen, net zoals zij zijn zakenmanspraatjes tolereerde. In de ruim twintig jaar dat ze getrouwd waren was het generatieverschil maar zelden aan het licht getreden, maar dit was kennelijk weer eens zo’n gelegenheid.
Zwijgend naar bed
Ze gooide het over een andere boeg. ‘We zijn man en vrouw, als we iets beslissen, beslissen we samen. Als de stemmen staken, gaat het niet door. Bij twijfel niet oversteken, zeg jij zelf altijd.’
‘Ja, ik ben daar gek. Als ik een vlag wil uitsteken, dan doe ik dat. Jij hoeft daar niet bij te staan juichen. Ik verplicht je tot niets. Desgewenst zet ik er voortaan een tweede vlaggenstokhouder bij, die is dan voor jou, daar kun je dan een bord aanhangen met de tekst IK VLAG NIET. Maar ík vlag wel, geen twijfel aan!’
‘Als je het maar uit je hoofd laat’, had ze gezegd. Ze ging naar buiten om de vlag halfstok te hangen. Sinds zijn hersenbloeding van twee jaar geleden was het onverantwoord hem de keukentrap te laten beklimmen, nu was dat háár werk. ‘s Avonds even na negen haalde ze de vlag weer binnen, vouwde hem op en borg hem in een la. De stok verdween met de keukentrap in de garage. Zwijgend gingen ze naar bed.

Wankelend
De volgende ochtend werd ze al vroeg wakker. Naast haar was het bed leeg. Ze stond op en keek naar buiten. Rik stond wankelend op de keukentrap, in een onvaste poging de vlaggenstok met de vlag in top boven zijn hoofd in de houder te duwen. ‘Verdorie’, riep ze, en rende in haar pyjama naar buiten, meer geagiteerd dan boos, maar ook met de bedoeling de trap beet te pakken zodat hij niet zou vallen. Maar ze struikelde over haar slippers en lanceerde zichzelf tegen de trap. ‘Verdomme, kijk uit’, riep Rik op zijn beurt, terwijl hij met trap en al omdonderde. Daarna was het stil. Een roodborstje, dat verschrikt was opgevlogen, kwam terug en observeerde op anderhalve meter afstand tussen de voorwielen van de Jaguar hoe zij zich moeizaam oprichtte en naar haar man kroop, die roerloos op de stenen oprit lag, half over zijn fiere vlag. ‘Rik, Rik, lieve Rik,’ riep ze. Als enig antwoord sijpelde een straaltje bloed onder zijn hoofd vandaan op de stenen.

Kop thee
Daarna kwam een buurman die zijn hond uitliet de oprit op lopen. Hij belde meteen 112. Binnen tien minuten waren er een ambulance en twee politieauto’s gearriveerd. Zij zat erbij te huilen en had meegewild in de ambulance, maar de politie had haar tegengehouden. ‘Kleedt u zich eerst maar aan mevrouw’, zei een agent, ‘dan gaat u met ons mee en kunnen we even rustig praten’. Op het politiebureau kreeg ze een kop thee. Daarna moest ze wachten. Op haar herhaalde vraag hoe het met Rik ging kreeg ze geen antwoord. Na een uurtje was ze naar de cel gebracht. Ze begreep er niets van, maar was te verdoofd om te protesteren.

Smullen
Nu zat ze tegenover die man van de recherche die haar beschuldigde van moord op haar eigen lieve Rik. Rik, die dood was. Het was te veel om te verwerken. Ze viel flauw en gleed van het bankje op de betonnen vloer. Een kwartiertje later belde Lavetaat met zijn commissaris. ‘Moord, zeker weten’, zei hij, ‘we hebben een ijzersterke getuige. Een buurman die zijn hond uitliet heeft met eigen ogen gezien hoe ze woedend op de keukentrap afstormde waar hij op stond om de vlag uit te steken en die met geweld omduwde’.
‘Richard Loman?’ vroeg de commissaris? ‘Dat is niet de minste. Dat wordt een dikke rel. De pers gaat er van smullen. Leid haar maar voor. Morgen persconferentie.’
Vooralsnog heeft het er alle schijn van dat de vlag voor Gerardina Johanna Loman-Spelonk halfstok zal wapperen. Voor lang, zo niet altijd.

1 reactie
Een veelzeggende column, de tijdgeest gevangen en humor. Een 10 van juf Janneke