DAN HEB IK ZOIETS VAN GEEF MIJN PORTIE MAAR AAN FIKKIE

Om met de deur in huis te vallen: ik ben een verklaard voorstander van misdaden tegen de mensheid. Zo hoor je dat te zeggen. Maar iedereen heeft het tegenwoordig over misdaden tegen de menselijkheid. Iemand heeft dat ooit bedacht. Ze hadden hem moeten ophangen aan de hoogste boom. In plaats daarvan is hij nagevolgd.

Misdaden worden begaan tegen mensen, om mijn part tegen alle mensen samen, de mensheid dus, maar niet tegen menselijkheid, een begrip verwant aan mededogen. Menselijkheid is een stukje mededogen naar de mensheid toe, zeg maar (op die zin kom ik terug). Kun je een misdaad begaan tegen mededogen?

Brand
In de brand is een andere uitdrukking waar ik me aan erger. Vroeger stond een huis gewoon in brand, maar tegenwoordig hoor je nieuwslezers bijna standaard zeggen dat een gebouw in DE brand staat of is gestoken. Nu kun je ter verdediging hiervan aanvoeren dat je in de fik zegt. En ook dat de uitdrukking hij hielp mij uit de brand altijd al bestond met dat lidwoord. Dus waarom ook niet in de brand? ‘In de brand, uit de brand’ is zelfs een volkswijsheid. Allemaal waar, maar het blijft het me tegen de borst stuiten dat er tegenwoordig huizen in de brand vliegen.

Besef
Wiens of wier, nog zoiets. Vaak hoor je verslaggevers die beter zouden moeten weten zeggen: de vrouw wiens. Ai! De mensen wiens. Oei! Of wat en dat: het huis wat. Au! Steek het dan maar liever in de brand.
Ik besef me dat ik aanstoot neem aan veel meer uitdrukkingen of woorden. Beseffen bijvoorbeeld, dat ik in de vorige zin gebruikte als wederkerend werkwoord. Ik heb dat inmiddels zo vaak op die manier horen zeggen dat ik aan mijn taalgevoel ben gaan twijfelen. Zou ik besef me misschien toch goed zijn? Nee, nog niet, maar als maar genoeg mensen het zeggen wordt het vanzelf goed. Mijn twijfel is haast nog ergerlijker dan de fout zelf. Maar waarom erger ik me eigenlijk? Dit is werk in uitvoering onder mijn eigen schedeldak. Taal is nu eenmaal aan verandering onderhevig. Interessant toch?

Oorpijn
Het woordje soort is ook aan het schuiven. Ik voelde me een soort van ongelukkig of dergelijke zinnen vang je tegenwoordig regelmatig op. Het pijnigt mijn oor. Een soort ongeluk kan, maar een soort van ongelukkig niet. Dat is te zeggen: Soort van niet, want ook dit is vast werk in uitvoering. Wat doe je er aan? Waarom zou je er wat aan doen? Niemand wordt er anders van. Maak je niet druk, zeg ik tegen me zelf, maar dat valt me niet mee.

Eerste klap een daalder
Tot zover had ik het over fout taalgebruik, maar ik stoor me soms ook aan taal die niet fout is. Drie voorbeelden die me alle drie een gruwel zijn. Eén: meer dan de helft van geïnterviewde ‘deskundigen’ luidt zijn antwoorden tegenwoordig in met de zinsnede Wat je ziet is dat…. Twee: weervoorspellers die beweren: dat heeft alles te maken met een hoog op de Atlantische Oceaan. Het gaat me dan om dat woordje alles, dat niets toevoegt of verklaart. Vooruit, het mag een keertje, maar doe dat nou niet steeds, zegt mijn gepijnigd gemoed. Drie: Daar kan een klap onweer tussen zitten, ook weermannetjesjargon. De eerste weervrouw die die klap uitdeelde verdiende beslist een daalder, maar nu is dit cliché zum kotzen.

Uh uh uh
Mij irriteert ook de manier van spreken van sommige mensen. Jet Bussemaker bijvoorbeeld laat pauzes vallen die nergens op slaan. “Dat willen we niet mee- uh uh uh maken”, en in die trant steeds weer. Alsof ze lang moet na- uh uh uh denken over het moeilijke woord dat op mee moest volgen. Mijn oren klappen er van dicht, zelfs als ze verstandige dingen zegt. Neelie Kroes lijdt ook aan dit euvel. En ik er onder. Is het trouwens een euvel? Dat kun je je afvragen.

Een stukje mededogen
Sowieso is het verstandiger me niet te ergeren, want ik schiet er niks mee op. Eigenlijk is het mijn eigen probleem. Hoe raak ik verlost van die kwaal? Mediteren? Een mindfulness-app installeren? Boeddhist worden? Naar de psychiater? Of kan ik het op eigen houtje? Het is me één keer gelukt. Niet bij een zin als een stukje mededogen naar de mensheid toe. Stukje uit je neus zul je bedoelen, is mijn eerste reactie als mensen praten over een stukje dit of een stukje dat. Een stukje ergernis van mijn kant zeg maar. Maar het is me redelijk gelukt bij de uitdrukking dan heb ik zoiets van. Die stoplap, die als ik het goed heb inmiddels enigszins op zijn retour is, is al meer dan twintig jaar in omloop. Ook in mijn eigen sociale omgeving. Heel vaak hoorde ik hem in de zin: Dan heb zoiets van … èhh? Vreselijk! Dan heb ik zoiets van geef mijn portie maar aan Fikkie.

Danhebbikzoietsvannitis
Ooit heb ik een Sinterklaasgedicht gelardeerd met dan-heb-ik-zoiets-van – zinnen. De slotregel betoogde dat Sinterklaas over zijn nek gaat van danhebbikzoietsvannitis. Mijn ernstig aan die ziekte laborerende gezelschap nam vriendelijk kennis van mijn prachtpoëem (al zeg ik het zelf), dat verder geen enkele heilzame uitwerking had. Sadder and wiser heb ik me daarna ingespannen om deze stoplap van luie sprekers voor lief te nemen. Waarmee ik voor alle duidelijkheid niet wil beweren dat luie sprekers luie mensen zijn.

Luie lezers
Wat me doet denken aan Henk Schaafsma zaliger. Als directielid van de School voor de Journalistiek waagde hij het De Telegraaf een krant voor luie lezers te noemen. Waarna De Telegraaf een hetze ontketende met als strekking dat hij Telegraaflezers uitmaakte voor luilakken. Het regende woedende reacties en het kwam niet meer goed tussen de School en die krant. Fout luisteren is minstens zo erg als fout praten.

Theo Maassen
Ik heb het nog niet over het oprukkende Engels gehad. Daar is veel over te zeggen, dat doe ik later misschien. Ooit infiltreerde het Frans onze taal. We hebben er een meesterlijke conference van Theo Maassen aan te danken (ik vond hem terug via youtube-theo maassen-honneurs).
Je ergeren is ook leuk. Daarom hou ik me aanbevolen voor uw taalergernissen. Zelfs als die mij betreffen, want al heb ik misschien de schijn tegen, ik verbeeld me niet dat ik op dat vlak volmaakt ben.

7 reacties

Naar het reactie formulier

    • Alisa op 8 februari 2022 om 20:50
    • Reageer

    Ja, Piter, het jeukt als de ziekte.
    En wat te denken van de heuse kiloknaller in het ‘ luie gaatjes in het vocabulaire dichtende stopverfspectrum’, dat vooral verzekeringsagenten, boekhouders en bankpersoneel plegen te bezigen: DE INSTEEK
    De insteek laat hij of zij die de Nederlandse taal een warm hart toedraagt liever over aan de breinaald en leidt, na omslaan en doorhalen, bij voorkeur naar een vergevingsgezind af laten glijden!

    • Janneke Bergstra op 22 januari 2022 om 11:57
    • Reageer

    Voor mij staat met stip op 1: “de data is verloren gegaan”. Doet letterlijk pijn. Benieuwd of ik doof – of dood – ben voordat dit ICT-jargon het Nederlands helemaal overgenomen zal hebben. Zelfs Mieke van der Weij ziet het soms al door de vingers.
    Daarop vooruitlopend: de musea moet weer open!!!!!!

    • nynke op 21 januari 2022 om 12:21
    • Reageer

    Wat een goed verhaal weer met toptekeningen!
    Wat mij elke keer weer ergert (ik irriteer me aan, ook erg) is het woordje ‘een’ voor persoonsnamen, veel gebruikt in het voetbal, bijvoorbeeld: ‘een Koeman’.

    • Menno Samplonius op 21 januari 2022 om 11:23
    • Reageer

    Fikkie kijkt glazig naar zijn portie: vandaag al weer gefundenes Fressen!

    • Dirk Dragstra op 21 januari 2022 om 11:16
    • Reageer

    Een quick scan op Google translate (hier is geen woord Frans bij) bevestigt mijn vermoeden dat het Engelse ‘humanity’ de bron van Piters ergernis is. Humanity kan namelijk (de) mensheid betekenen, in de zin van ‘mankind’, alle mensen op aarde. Maar evenzogoed menselijkheid in de zin van mededogen met je medemens. Combineer deze Britse, imperiale, gulle, ja kwistig rondgestrooide grandeur zonder onderscheid met ons onkritische, gemakzuchtige, armoeiige diefjesgedrag net buiten de eigen taalgrens. Et voilà: dies ist des Pudels Kern! De column (sorry, leenwoordjes) is mij overigens uit het puristische hart gegrepen, dat besef je je toch hopelijk wel Piter.

    • Dineke Holtjer op 21 januari 2022 om 10:06
    • Reageer

    Waar ik zo langzamerhand dagelijks mee geconfronteerd word: er worden besluiten en beslissingen gemaakt. Alsof het een ambacht is. Ik neem ze nog steeds (maar ….. hoe lang nog?)

    • Bas Verwey op 21 januari 2022 om 09:31
    • Reageer

    O, o, o, zo herkenbaar. Mijn grootste ergernis is deze uitdrukking die de wetenschappers gebruiken in het publieke debat; ‘wat we weten is dat….’ We? Welke ‘we’? Klinkt zo lekker ‘samen’, ook een woord dat bij elk probleem wordt opgevoerd. Alsof de wetenschappers een gemeenschap vormen, terwijl wetenschap gedijt bij de gratie van de kritiek.
    Nog eentje waar ik dol van word: ‘daar moeten we echt over nadenken’. Nadenken? Dat had je allang moeten doen! Prietpraat. Nog erger: ‘daar moeten we over gaan nadenken’.

Laat een antwoord achter aan Menno Samplonius Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.